Pompen of verzuipen
‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Kleine kans dat je dit nog nooit gehoord (of gezegd) hebt. Op weg naar een duurzamer Nederland krijgen burgers steeds meer eigen verantwoordelijkheid. Om zonnepanelen te nemen, of om korter te douchen. Maar in hoeverre hangt het slagen van de duurzaamheidstransitie af van individuele bijdragen? Innovatiewetenschapper prof. dr. Ir. Eefje Cuppen (TU Delft/Universiteit Leiden) volgt de verschuivende rol van burgers op de voet. Volgens haar is het idee dat de burger zelf aan zet is te simpel. “Dit doet geen recht aan de complexiteit van de uitdagingen waar we voor staan.”
“Forse ingrepen”
De duurzaamheidstransitie vormt een enorme uitdaging, benadrukt Cuppen nog maar eens. Zo moeten we de komende jaren onze CO2-uitstoot flink verminderen willen we ons houden aan de internationale afspraken binnen het VN-Klimaatakkoord van Parijs of onze eigen Klimaatwet. Bovendien moet de Staat als gevolg van de Urgenda Klimaatzaak dit jaar nog de uitstoot van broeikasgassen drastisch terugbrengen. Even leek het erop dat het kabinet vanwege de coronacrisis voorlopig van nieuwe maatregelen af zou zien. Begin deze maand besloot het kabinet echter om de elektriciteitsproductie van de drie overgebleven kolencentrales vooralsnog omlaag te schroeven om de CO2-uitstoot te verminderen. Dat is maar goed ook, vindt Cuppen. “Er zijn echt forse ingrepen nodig om de klimaatdoelstellingen te behalen.”
“En dan hebben we het eigenlijk alleen nog maar gehad over klimaatverandering, het voorkomen van CO2-uitstoot.” Tegelijkertijd moeten op zoek gaan naar manieren om onszelf aan te passen aan klimaatverandering, oftewel klimaatadaptatie. Hoe gaan we om met de afwatering in steden en wat voor maatregelen nemen we om onszelf te wapenen tegen droogte, nu we in de toekomst vaker te maken krijgen met stortbuien én droogte?
“Participatie wordt vaak gezien als een manier om mogelijk conflict op te lossen, maar ook protest is een vorm van participatie."
Rol van burger verschuift
Volgens Cuppen is de duurzaamheidstransitie een complexe ‘socio-technische’ systeemverandering, waarin allerlei maatschappelijke en technische aspecten een rol spelen. Zo hebben we nieuwe duurzame technologie nodig. Wetgeving moet vervolgens worden aangepast om deze te faciliteren. Ook zijn andere verdienmodellen nodig voor een duurzame economie en dit vraagt vaak weer om nieuwe marktspelers. Kortom, om de doelen te halen moet heel veel veranderen.
Ook de rol van de burger en de relatie van de burger ten opzichte van overheden en marktpartijen verschuift. Dat gebeurt op verschillende manieren. Als je kijkt naar de ontwikkelingen in de circulaire economie, dan wordt de rol van burger passiever. “Bij de consument zien we een verschuiving van bezit naar gebruik.” Bedrijven nemen juist een actievere rol in waar ze producten zelf in beheer nemen en proberen om apparaten zoals wasmachines en koelkasten recyclebaar te maken.
“Maar als we kijken naar het energiedomein zien we een heel andere beweging,” vervolgt Cuppen. Burgers worden steeds vaker ‘prosument’ en wekken bijvoorbeeld zelf elektriciteit op of starten een energiecoöperatie. Binnen de energietransitie verschuift de rol van passief naar actief, of van burger naar marktspeler.
“Het antwoord is vaak participatie. Burgers kunnen op uitnodiging van de overheid of bedrijven deelnemen in het proces.”
“Er wordt nogal wat verwacht van burgers”
In algemene zin bestaat er volgens Cuppen een grote verwachting dat burgers een belangrijke rol gaan spelen in de duurzaamheidstransitie. In onze huidige ‘participatiesamenleving’ en ‘doe-democratie’ worden burgers geacht om actief op te treden bij collectieve problemen zoals klimaatverandering. Er worden gedragsveranderingen van individuele burgers verwacht, we moeten allemaal minder vlees eten en vliegen. Nieuwe termen als 'flexitariër' en 'vliegschaamte' illustreren dit. “Er wordt nogal wat verwacht van burgers.”
Burgers zijn dan ook écht nodig voor een succesvolle duurzaamheidstransitie. Hele wijken moeten van het gas af, waarbij huiseigenaren soms een financiële bijdrage moeten leveren of moeten leren koken op een inductieplaat. Ook om gevolgen van klimaatveranderingen zoals wateroverlast het hoofd te kunnen bieden is de burger nodig. Voor een goed klimaatbestendig afwateringssysteem zijn groene tuinen namelijk van groot belang. Er worden dan ook allerlei campagnes opgezet om de burger tot een groene tuin te verleiden. Cuppen: “Dit laat zien dat de overheid bezig is met de vraag ‘hoe komen we, letterlijk, in de achtertuin van mensen?’.”
Ook protest is participatie
Overheden en bedrijven realiseren zich volgens Cuppen goed dat er draagvlak nodig is voor veranderingen en er weerstand kan zijn tegen duurzame oplossingen. “Het antwoord is vaak participatie. Burgers kunnen op uitnodiging van de overheid of bedrijven deelnemen in een proces.” Participatie kan uiteenlopende vormen aannemen, van meedenken over een projectplan tot het zelf investeren in aandelen van een windmolenpark.
Cuppen, die onderzoek doet naar verschillende vormen van participatie, beargumenteert dat niet alleen ‘meedoen’ en ‘meedenken’ participatie is. “Participatie wordt vaak gezien als een manier om mogelijk conflict op te lossen, maar ook protest is een vorm van participatie. Dit geeft inzicht in wat mensen willen en waarderen.” We moeten alle vormen van participatie dan ook een plek geven.
“Dit doet geen recht aan de complexiteit van de uitdagingen waar we voor staan.”
Burger aan zet?
Bij het idee dat ‘de burger aan zet is’ plaatst Cuppen grote vraagtekens. “Dit bepalen burgers namelijk niet zelf.” Wat burgers kunnen doen wordt voor een groot deel bepaald door bestaande technologieën en het toekomstbeeld dat wordt geschetst door overheden en bedrijven. Cuppen vergelijkt een toekomstbeeld van de waterstoftransitie met een beeld van de warmtetransitie. “In de afbeelding van de waterstoftransitie is geen mens te bekennen. Neem je het beeld van de warmtetransitie, dan zie je dat de burger duidelijk een plek inneemt.”
In toekomstscenario’s werken overheden en bedrijven volgens Cuppen bovendien met verschillende beelden van ‘de burger’. “Ook het beeld van de burger bepaalt de rol van de burger.” Sommige scenario’s zetten bijvoorbeeld de welwillende burger die graag eigen energie opwekt centraal, legt Cuppen uit. Hiermee sluit je altijd andere burgers uit. “Participatie biedt een kansen voor de burger die de handschoen wil oppakken, maar niet iedereen kan dit.”
Dus begint een beter milieu bij jezelf? “Ik hoop natuurlijk dat mensen dit hun kinderen blijven mee geven.” Vooralsnog gaat het volgens Cuppen niet alleen om individuele gedragsverandering, maar om een systeemverandering.