Kan de rechtspraak het milieu beschermen?

Shell won in het hoger beroep tegen Mileudefensie hun klimaatrechtszaak over het verminderen van CO2-uitstoot. Het oordeel? Shell hoeft zich voorlopig niet extra in te spannen om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen. Het kan behoorlijk ingewikkeld zijn om de natuur te verdedigen in de rechtbank. Welke problemen zijn er, en wat kan de rechtspraak eraan doen?
Leestijd 3 minuten — Di 12 november 2024
Weg van de weerstand

De rechtszaak tussen Shell en Milieudefensie was spraakmakend. In 2021 oordeelde de rechter onverwacht in het voordeel van Milieudefensie; Shell zou dus versneld haar uitstoot van schadelijke stoffen moeten verminderen. Dat was een groot succes voor Milieudefensie. Shell is een van de grootste uitstoters van CO2 ter wereld. Maar het bedrijf ging in hoger beroep, en op 12 november 2024 was de uitspraak in het voordeel van Shell. Volgens het gerechtshof is Shell al goed op weg in het reduceren van de door hen veroorzaakte vervuiling. Daarnaast heeft een versnelde uitstootvermindering niet per se een positief effect. Concurrenten kunnen namelijk in het ontstane gat springen, waardoor de totale vervuiling niet minder wordt. Hoewel het gerechtshof erkent dat bescherming  tegen klimaatverandering een mensenrecht is, legt ze Shell dus geen extra verplichtingen op.

Het klimaat verdedigen in de rechtbank is hoe dan ook ingewikkeld, legde jurist en schrijver Laura Burgers al uit op de avond ‘Groene revolutie in de rechtszaal’. Dat komt grotendeels omdat het vaak onduidelijk is wie er voor de natuur moet opstaan. De voornaamste slachtoffers van klimaatveranderingen worden amper gerepresenteerd in het recht. Burgers noemt dit een representatiecrisis. Daarnaast wijst ze op de “navrante onrechtvaardigheid dat degenen die het minst hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis er het meest onder lijden.” Het gaat dan om drie groepen: mensen in kwetsbare landen als Bangladesh, waar de effecten van klimaatverandering nu al tot grote problemen leiden, mensen van toekomstige generaties, die nog niet geboren zijn, en de natuur zelf, die juridisch meestal niet als rechtspersoon wordt gezien. Hoe moeten die partijen hun belangen verdedigen wanneer ze niet in een rechtszaal aanwezig kunnen zijn?

Burgers benoemt dat er gelukkig al veranderingen ontstaan. Rechten voor de natuur worden bijvoorbeeld steeds vaker opgenomen in grondwetten. Daarnaast worden ze beschermd aan de hand van mensenrechten, zoals in 2021 het geval was in de zaak tegen Shell. Ook de plichten tegenover toekomstige generaties krijgen steeds vaker een prominentere plek, bijvoorbeeld in het kader van duurzame ontwikkeling. Toch moet er nog iets veranderen in onze manier van denken over mens en natuur, omdat dat doorklinkt in de rechtspraak. Burgers: “We zien mensen als rechtspersonen, en planten, dieren en de natuur als objecten, of zelfs als helemaal niet relevant voor het recht.” De bescherming van de natuur via mensenrechten is een eerste stap op wat zij het “driedelige continuüm” voor erkenning van de natuur in het recht noemt. Die methode gaat er dus vanuit dat de natuur functioneel moet zijn voor mensen om beschermd te kunnen worden. Burgers ziet de andere twee stappen liever gebeuren, namelijk het erkennen van de intrinsieke waarde van de natuur, en het toekennen van de status als rechtspersoon, zoals in sommige landen al gebeurt. Die stappen zouden heel voordelig kunnen zijn in de aanpak van klimaatverandering, omdat het nieuwe gronden biedt voor het verdedigen van het milieu. Ondertussen blijft Milieudefensie opstaan voor de rechten van de natuur. Ze onderzoeken nog of ze in cassatie kunnen gaan met deze zaak.

Wil je meer weten over hoe de rechtspraak bij kan dragen aan de strijd tegen klimaatverandering? Kijk dan hier de lezing van dr. Laura Burgers terug.