Science Café Utrecht
Aristoteles hield zich in de oudheid al bezig met zintuigen, vertelt cognitiefilosoof prof. Léon de Bruin (RU en Amsterdam UMC). “Er waren toen nog geen psychologen, dus de filosofen hielden zich overal mee bezig.” De Griekse filosoof maakte het onderscheid tussen zicht, gehoor, smaak, reuk en tast, en dat ligt volgens De Bruin voor de hand: “Zintuigen waren voor Aristoteles eigenlijk een soort zichtbare organen waarmee je prikkels kan waarnemen”.
Inmiddels weten we dat het er meer zijn, vertelt De Bruin. Proprioceptie, ons vermogen om de positie van onze lichaamsdelen in de ruimte te bepalen, staat bijvoorbeeld los van de klassieke vijf. Net als interoceptie, het zintuig waarmee we interne prikkels zoals honger kunnen waarnemen. “Sommige mensen noemen zelfs het getal 53,” legt De Bruin uit. Maar of we echt zoveel zintuigen hebben daar zijn de meningen over verdeeld. “Dat hangt allemaal af van hoe we een zintuig definiëren”.
Samenwerkende zintuigen
Wat we wel weten, is dat via deze zintuigen dagelijks miljoenen prikkels binnenkomen. Die staan niet los van elkaar, maar worden door ons brein tot een geheel gevormd. “Onze zintuigen werken veel intensiever samen dan de wetenschap lange tijd dacht”, legt experimenteel psycholoog dr. Nathan van der Stoep (UU) uit. Zien je ogen dat een mond bijvoorbeeld een bepaalde klank vormt, dan horen we dat geluid ook. Zelfs als het werkelijke geluid anders is. Dat wordt ook wel het McGurk-effect genoemd, en helpt ons om gesprekken met andere mensen beter en sneller te kunnen volgen.
Deze vaardigheid noemen we zintuigelijke eenheid en is cruciaal in onze prikkelrijke wereld. Van der Stoep: “Onze hersenen kunnen dat niet meteen als je wordt geboren, dat moet je ontwikkelen gedurende je leven.” Zo heeft je brein geleerd dat het geluid, gevoel en beeld van in je handen klappen tot één ervaring leidt. Dat vinden we heel normaal, we staan er zelfs nauwelijks bij stil. "Maar dit is eigenlijk heel knap," benadrukt Van der Stoep. “Die drie dingen komen allemaal anders binnen, via andere receptoren, en toch snappen je hersenen dat het bij elkaar hoort.”
Maar ons brein kan nog meer. Als je blind bent betekent het bijvoorbeeld niet dat er in je visuele cortex, het gebied dat gespecialiseerd is in het verwerken van visuele prikkels, helemaal geen hersenactiviteit is. Onderzoek toont aan dat dit gebied ook prikkels kan verwerken die via andere zintuigen binnenkomen. “We noemen dat hersenplasticiteit, dus onze hersenen kunnen zich aanpassen naar welke input ze krijgen,” legt Van der Stoep uit. Hoe dit precies werkt, daar wordt steeds meer onderzoek naar gedaan.
Een wereld van plastic
Maar wat gebeurt er als er iets mis gaat in die prikkelverwerking? “Dat leidt soms tot een compleet ander wereldbeeld”, vertelt klinisch neuropsycholoog dr. Irene Huenges Wajer (UU). Huenges Wajer doet onderzoek naar verstoringen in de prikkelverwerking bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel. Samen met tien andere neuropsychologen schreef ze hun, veelal wonderlijke, ervaringen op in het boek ‘Hoe meneer Prins zijn gedachten kwijtraakte’ (2022). “Eén patiënt had bijvoorbeeld het gevoel dat de wereld om haar heen van plastic was. Haar hersenen gaven een andere betekenis aan de visuele prikkels die ze binnenkreeg en hierdoor kon ze geen andere textuur meer waarnemen,” vertelt Huenges Wajer.
Dit soort verstoringen kunnen vaak niet verholpen worden, maar begrip en uitleg van wat er precies aan de hand is helpt al veel. “Deze patiënt dacht eigenlijk dat ze gek aan het worden was, maar omdat ze nu beter begrijpt wat er in haar hoofd gebeurt, kan ze er inmiddels redelijk goed mee leven,” benadrukt Huenges Wajer. Daarnaast leert het doorgronden van dit soort verstoringen ons vooral ook weer meer over hoe prikkelverwerking in een gezond brein werkt. Want hoewel de wetenschap steeds meer antwoorden op deze vraag kan geven, zijn er vooral ook nog veel vragen.