Van wie is het vrouwenlichaam?
We zijn nog nooit zo mooi geweest. Prof. Liesbeth Woertman, emeritus hoogleraar Psychologie (UU), doet onderzoek naar het beeld dat mensen hebben van hun eigen lichaam. Ze ziet een tegenstrijdigheid: “Kijk naar hoe we er vroeger uitzagen, bijvoorbeeld op oude polygoonjournaals, en vergelijk dat met hoe we er nu uitzien. Het merendeel heeft gave tanden en een gave huid. Door de gezondheid, door de rijkdom, door het sporten, door kleding en verzorging, door een beetje speelsheid—een kleurtje in het haar, wat lippenstift op… We zijn nog nooit zo mooi geweest. En tegelijkertijd waren we nog nooit zo ontevreden over ons uiterlijk als nu.”
Woertman is een van de drie sprekers van het programma Je bent al mooi, samen met socioloog dr. Sylvia Holla en mode-activist Janice Deul. Alle drie uiten hun zorgen over het negatieve lichaamsbeeld dat met name vrouwen hebben. Wat ligt er achter dit fenomeen? Wat maakt iemand gevoelig voor ideaalbeelden? Tot waar strekken de gevolgen van het bekrompen schoonheidsideaal? En hoe bereik je een wereld zonder schoonheidsidealen, waar niemand zichzelf lelijk hoeft te voelen?
Je wordt als lichaam geboren
Gevoeligheid voor een negatief lichaamsbeeld ontwikkel je in je jonge jaren. “Het eerste ik-besef ontstaat ongeveer vanaf anderhalf jaar. Dat is het begin van je zelfbeeld. Dat je iemand bent, los van je ouders”, legt Woertman uit. Dat zelfbeeld blijft volgens Woertman veranderlijk. Het lichaamsbeeld hangt namelijk af van met wie je jezelf vergelijkt en tot wie je je verhoudt. In een bejaardencentrum voelt iemand zich fit en gezond. Maar tussen prachtfoto’s van fitnessmodellen vindt diezelfde persoon zichzelf een onvolmaakte slungel. Een kind dat geliefd wordt kan een sterker zelfbeeld ontwikkelen. “Maar baby’s die inconsequent en negatief zijn benaderd,” zegt Woertman, “ontwikkelen een onveilige hechtingstijl. Dat heeft een slechte invloed op het lichaamsbeeld dat een kindje opbouwt.” Zo worden mensen ook gevoelig voor te veel vergelijking.
“We zijn nog nooit zo mooi geweest. En tegelijkertijd waren we nog nooit zo ongelukkig over ons uiterlijk.”
Te veel vergelijking. Dat is nou juist wat er vandaag de dag gebeurt. “Je laat duizenden ideaalbeelden per dag in je hersenen toe”, zegt Woertman. “Daar kun je natuurlijk nooit tegenop. Beelden komen binnen en doen hun werking onbewust. Dus probeer dat te minimaliseren. Je hebt er niets aan.” Sylvia Holla herkent het gevaar van ideaalbeelden. “Culturele industrieën zoals de modellenindustrie, film, televisie en —niet te vergeten— de porno-industrie, maar ook digitale media zoals Instagram, schotelen ons voortdurend zeer specifieke beelden van schoonheid voor.” Holla werkt als onderzoeker bij het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis Atria. Zij onderzoekt de gevolgen van onze beeldcultuur op de maatschappij. Die gevolgen gaan verder dan een negatief zelfbeeld.
Ongelijkheid door ongelijke schoonheid
“Mensen die mooi gevonden worden door anderen, worden vaak ook op andere vlakken hoger ingeschat.” Holla omschrijft het zogenoemde halo-effect. Het is “de aanname dat mensen met zichtbare positieve kenmerken ook minder zichtbare positieve kwaliteiten hebben.” Mensen die mooi gevonden worden krijgen vaak hogere beoordelingen, een hoger salaris, zelfs een rijker sociaal leven. Mooi gevonden worden is dus een middel, een soort ‘esthetisch kapitaal’. Op die manier veroorzaakt het verschil in schoonheid ook sociale ongelijkheid. En Holla ziet dat schoonheid in waarde stijgt op de westerse arbeidsmarkt. Die is namelijk steeds meer servicegericht. Representatie wordt belangrijker. “Voor steeds meer werk moeten we er goed uitzien”, legt Holla uit. En met ‘goed’ wordt nog vaak bedoeld: jong en mager met lange benen.
Hoe is die ongelijkheid als gevolg van schoonheidsverschillen te stoppen? “Er is een manier,” zegt Holla. Hoe nauwer het schoonheidsideaal hoe meer mensen er buiten de boot vallen. “Ongelijkheid valt dus terug te dringen door de schoonheidsidealen open te breken, en de hegemonie van schoonheid tegen te gaan.”
Breek de schoonheidsidealen open!
“De mensen die hier een belangrijke rol in spelen,” zegt Holla, “zijn beleidsmakers, culturele gatekeepers en smaakmakers in belangrijke industrieën. En niet in de laatste plaats: activisten.”
Een van die activisten is Janice Deul. Op de website DiversityRules laten Deul en anderen zien hoe het eigenlijk zou moeten. Hoe sommige tijdschriften succesvol bijdragen aan een inclusiever en meer divers beeld van wat schoonheid is. Ze deelt foto’s en achtergrondverhalen van plussize models, mensen van diverse achtergronden en modellen met een handicap. Ze noemt voorbeelden als Adut Akeche, de Nederlandse Adama Jobe, en Ellie Goldstein. “In de wereld is namelijk veel meer te zien dan de jonge, slanke, witte dame”, predikt Deul. Van dat stereotype beeld van een model moeten we af. “Volgens mij is de enige eis die je aan modellen kunt stellen de eis: ‘kun je model staan? Kun je poseren? Kun je de catwalk lopen?’”
Liefde overstemt
Deul is positief gestemd over de toekomst. Ze ziet al steeds meer toonaangevende modehuizen en magazines die het goed begrepen hebben. Namelijk dat schoonheid niets te maken heeft met idealen en veel meer te maken heeft met je durven te laten zien, en je durven te laten ontroeren. Schoonheid ontdek je beter met warme ogen. “Kijk met je hart”, raadt Woertman aan. “Want als je met je hart kijkt, verdingelijk je niet.” Woertman: “Besef je het wonder dat we allemaal twee ogen, een neus en lippen hebben, maar dat we er allemaal anders uitzien. Je bent al mooi in jouw uniciteit.”