Filosofisch Café
Meyns toont de afbeeldingen die haar googlezoekopdracht oplevert. Je ziet vrouwen. Jonge vrouwen. Naast jong en vrouw, zijn ze ook allemaal wit en dun, dragen make-up of zijn bezig met gezichtsverzorging. Met crèmepjes of kwastjes.
Het illustreert Meyns' punt dat het concept 'schoonheid' problematisch is. Schoonheid is 'een ultiem eindpunt, het ideaal van optimale eigenschappen waar je naartoe kan werken', aldus Meyns. De Googlezoektocht laat zien welke specifieke eigenschappen dat zij: vrouw, dun en wit. Het zijn vooroordelen en die een bekrompen idee voeden van wat mooi is. Dit werd pijnlijk duidelijk voor Face-Appgebruikers. Met deze app kun je je uiterlijk aanpassen door er filters overheen te leggen. De filter die je 'hotter' maakt, bleek een voorkeur te hebben voor een lichtere huidskleur.
Het ideaal van schoonheid is een uniform ideaal dat geen ruimte laat voor diversiteit. Dat maakt het problematisch. Maar Meyns vindt de term niet alleen problematisch, hij is ook overbodig. Als we spreken over schoonheid, doen we dat vaak op een vage manier. We zeggen dat iets mooi is, maar vinden het moeilijk te benoemen wat het is dat een persoon, landschap of kunstwerk mooi maakt.
Het is een grof begrip, dat meer vertelt over hoe iets wordt ervaren, dan over het object van die ervaring zelf. En dan ben je snel uitgepraat. Als jij de de Eiffeltoren mooi vindt, maar een ander niet, kun je daar weinig op afdingen. Pas wanneer je benoemt wát je waardeert aan het bouwwerk, kun je daarover een verdiepend gesprek aan gaan. Dan kun je argumenten aanvoeren en gelijk of ongelijk hebben. Of de architect er in geslaagd is met de Eiffeltoren een iconisch gebouw te ontwerpen representatief voor de tijdsgeest, bijvoorbeeld. Benoem de dimensies waarnaar je een object of persoon beoordeelt, aldus Meyns.
Ook in de kunst is spreken over schoonheid weinig zinvol. Kunst gaat niet alleen over wat mooi of aangenaam is. Het kan ook schuren, overdonderen of zelfs walging oproepen. Een lelijk object kan goede kunst zijn. In plaats van kunst te categoriseren naar schoonheid, kunnen we kunst en haar uitwerking op de mens beter begrijpen in objectievere termen.
Filosoof dr. Tom Giesbers ziet in socioloog en filosoof Theodor Adorno's esthetische opvattingen meer heil. Die onderscheidt kunst naar twee typen beleving die het op kan roepen: de bourgeois of de contemplatieve kunstbeleving. In de eerste categorie valt kunst die we gedachteloos consumeren. Giesbers noemt Netflix bingen als voorbeeld. We genieten ervan omdat we even niet hoeven na te denken in onze vrije tijd. Het is "passief zondagsvergenoegen", zo duidt Adorno dit soort kunstbeleving. In Adorno's woorden: “Een aangelegd beschermd natuurpark van irrationaliteit dat denken uit zich weert.”
Hiernaast plaatst Adorno de contemplatieve beleving van kunst. Deze beleving stelt je in staat kunst te waarderen die niet direct plezier oplevert, die lelijk oogt of shockeert. Kunst die vragen oproept, die je dwingt je rol als passieve consument kritisch onder de loep te nemen. Kunst waarvoor je moet werken. De twee typen kunstbelevingen lijken tegenover elkaar te staan, maar hebben een gezamenlijke wortel. Adorno legt dit uit aan de hand van de Franse schrijver Stendhal. Hij zag schoonheid als de 'promesse du bonheur', de belofte van geluk. Giesbers: “Kunst legt ons een wereld voor waarin we gelukkiger zijn.” Even ontsnappen aan de dagelijkse sores van je werk kan zowel met een rom-com, als met een bezoek aan een fototentoonstelling.
De rol van het concept schoonheid is misschien overgewaardeerd. Maar dat neemt niet weg dat de ervaring van schoonheid niet zinvol is. Daarop wijst columnist Bas Keuning. De vraag wat het nut van schoonheid is, is misschien moeilijk te beantwoorden. Maar stel je eens een wereld voor, waarin schoonheid afwezig is. Waarom zou je in zo'n wereld willen leven?