Filosofisch Café
Dromen over de ideale samenleving lijkt momenteel uit de mode. In populaire cultuur zien we vooral dystopische werelden zoals in The Handmaids Tale, Black Mirror en The Hunger Games. Waarschuwingen voor een richting die we niet op willen, in plaats van een lokroep een utopische plek te bouwen. Wie het woord utopie zegt, kan niet om het werk van Thomas More heen. Met zijn boek Utopia was hij in 1516 de grondlegger van het utopisch denken. Historisch filosoof prof. dr. Han van Ruler (EUR) nam in het Filosofisch Café het publiek mee in zijn analyse van dit ambigue werk. Kunnen we 500 jaar later nog waardevolle lessen trekken uit de ‘perfecte’ samenleving van More?
In Utopia voert More de fictieve wereldreiziger Raphael Hythlodaeus op, een naam die is te vertalen als Raphael Babbelkous, legt Van Ruler glimlachend uit. Op één van zijn reizen naar de nieuwe wereld heeft Hythlodaeus het eiland Utopia aangedaan, waar de maatschappij heel anders is georganiseerd dan in het Engeland ten tijde van More. Zo was er geen privébezit op Utopia, konden priesters trouwen en waren euthanasie en scheidingen toegestaan. Opvallende ideeën uit de pen van More, aangezien hij streng katholiek was.
Hoe moet het werk van More begrepen worden? Een blauwdruk voor een communistische samenleving? Een afschrikwekkend toekomstbeeld voor More's tijdsgenoten? Om die vraag te beantwoorden moeten we volgens Van Ruler kijken naar Desiderius Erasmus, tijdsgenoot en bovendien goede vriend van More. Die schreef eerder De Lof der Zotheid, een satirisch en maatschappijkritisch werk. Qua stijl vergelijkbaar met Utopia. In de ogen van Erasmus ligt de kern van onze menselijkheid in de mogelijkheid onszelf te ontwikkelen. Het maakt ons als mensen uniek en onderscheidt ons van de wilde dieren. Erasmus zag het als onze plicht om ons te ontwikkelen en zo tot een beschaafde en rechtvaardige manier van samenleven te komen.
Waar Erasmus ons aanspoorde een ideaalbeeld na te streven, was More als staatsman meer een man van de praktijk. En juist dat zien we terug in Utopia. Het is een samenleving die niet wordt gevormd door het goede in mensen, maar door regels, afspraken en materiele randvoorwaarden. In dat licht is Utopia misschien nog het best te begrijpen als een satirische reactie op Erasmus. De droom van Erasmus is niet te verwezenlijken, lijkt More te zeggen. “Goede vrienden waren ze, Erasmus en More, maar met verschillende mensbeelden”, vat Van Ruler het samen. De één droomde van een perfecte samenleving ontstaan uit de deugdelijkheid van mensen, de ander voorzag een volmaakte samenleving van onvolmaakte mensen.
Dus, is een ideale samenleving een plek waar wij als mensen de ultieme versie van onszelf worden of is een ideale samenleving een set afspraken met elkaar waardoor wij in toom worden gehouden? In het huidige Westen hebben we op beide vlakken veel bereikt. Aan de ene kant zijn er verworven vrijheden en is er brede toegang tot scholing. Aan de andere kant is er een systeem van grondwetten, rechtspraak en worden we voorzien in materiele behoeften middels een dak boven je hoofd en eten. Wat dat betreft zijn we schatplichtig aan de ideeën van Erasmus en More. Denkers die niet alleen droomden van een betere samenleving, maar ons ook aanspoorden die te realiseren.
Toch zullen weinigen zeggen dat we nu in een utopie leven. Er zijn urgente problemen die we het hoofd moeten bieden: sociale ongelijkheid, klimaatverandering of de grip op technologische ontwikkelingen. De tijd is rijp voor een nieuwe generatie utopisten die een stip aan de horizon kunnen plaatsen, ons een spiegel voorhouden en al dan niet met satire in beweging zetten.