Kan je allergie voorkomen? Helpt een schone of gezonde levensstijl? Helpt biologische voedsel allergieën te voorkomen? En heb je de pech dat je een allergie jou treft, is genezing mogelijk? Relevante vragen voor de 3 tot 400.000 Nederlanders die een allergie hebben, twee derde van hen zijn kinderen. Voor 4 tot 6000 van hen is de allergie levensbedreigend, en er zijn jaarlijks zo'n 100 ziekenhuisopnames. Het treft niet dat de helft van diagnoses voor allergie maar juist is, en evenmin maar de helft van allergie-patiënten krijgt de juiste behandeling. Allergie is dus een mooi onderwerp voor onderzoek.
Fact en fictie
Dr. André Knulst, dermatoloog en immunoloog bij het UMCU legt een volle Boothzaal uit dat er meer vragen dan antwoorden zijn. Zijn lezing over voedselallergie in het programma Framing Food geeft zakelijke feiten: over oplopende verschijnselen – van jeuk tot shock – en over risicofactoren. Hij scheidt fact en fictie. Nee, de mate van hygiëne verklaart maar ten dele het verschil in allergiepercentages tussen Noord en Zuid. Nee, milieuverontreiniging kan evenmin verschillen of toenames verklaren. Ja, roken verhoogd de kans op allergie. Dat geldt ook voor weinig bewegen. En in grote gezinnen komt minder allergie voor dan in kleine. En ja: het klopt dat er een erfelijke aanleg is (kinderen van ouders met allergie hebben 25% meer kans om een allergie te krijgen). En ja, door veel vragen en door testen kan je vaststellen welk allergeen de boosdoener is. Nee, als je dat weet is een effectieve behandeling maar in een beperkt aantal gevallen mogelijk is. Het allerbeste werkt voorkomen dat je met het allergeen in contact komt. Maar dan moet je wel weten wat het allergeen is. In Nederland vormen noten (pinda's), fruit (appels) en koemelk de top. Maar elke appelsoort heeft een ander effect. Dus het blijft puzzelen. Zoals de toehoorder die in Engeland kersen zonder probleem eet, maar in Nederland geen kers kan eten.
Gedegen onderzoek
Knulst vindt dat er veel mythes hangen rond de oorzaak van allergieën. Vaak worden kleurstoffen (in snoepgoed), E-nummers en additieven als boosdoeners genoemd voor de toename van allergieën bij kinderen, maar dat is volgens Knulst onzin: er is geen goed uitgevoerd onderzoek dat bewijst dat er een oorzakelijk verband is. De groei kan samenhangen met de grotere aandacht voor allergie of met betere diagnosemethoden, maar ook hier is bewijs niet met zekerheid geleverd.
Voorkomen is dus beter dan genezen. Recente data suggereren dat het vroeg introduceren van een mogelijk allergeen preventief werkt. Dus het kan helpen kleine beetjes pinda te geven enkele maanden na de geboorte bijvoorbeeld. Al geldt hier ook: wat bij de één werkt, hoeft niet bij de ander te werken. Beter inzicht in het proces van interactie tussen allergeen en cel, en de symptomen, kan effectievere behandelmethodes genereren. Nieuwe behandelmethodes, zoals vaccinatie, worden verwacht over een jaar of tien. Tot die tijd is het trial en error. Er is één troost: de helft van de allergieën verdwijnt op enig moment spontaan.
De lezing van André Knulst is hier geheel terug te zien. Volgende week is de laatste lezing in de reeks. Dan gaan we het met drs. Machteld Huber (arts-onderzoeker, Louis Bolk Instituut) hebben over biologisch eten. Is dat echt gezonder dan bewerkt voedsel en hoe doe je daar onderzoek naar? Gedurende de voorgaande zeven weken hebben we het gehad over gezondheid: Huber zal ingaan op wat dat precies is en of de definitie die we nu hanteren eigenlijk wel zo geschikt is.
Dit blog werd geschreven door gastblogger Joop Kessels (directeur UBD, Universiteit Utrecht)