Voedsel voor morgen
In 2050 zal er twee keer zoveel voedsel nodig zijn om iedereen te voeden. In de serie Voedsel voor morgen spraken we in 7 lezingen en een lagerhuisdebat over ons voedselsysteem. Duurzaamheid is noodzaak, maar over de manier waarop we de omslag maken, is discussie. Zowel de politiek, het bedrijfsleven en de consument moeten hierin een rol spelen. Of zijn we al te laat?
Voedsel is onderdeel van een complex systeem, waarin energie, CO2, klimaat, menselijk gedrag en identiteit verbonden zijn. Volgens prof. dr. Marten Scheffer (Ecologie, WUR) bestaan er voor zulke systemen kritieke kantelpunten die tot fundamentele verandering leiden. Pas als je uitzoomt kun je zien waar een klein duwtje leidt tot grote verandering. Eva Gladek, industrieel ecoloog, onderzoekt waar die punten zich bevinden, die met zo min mogelijk energie de grootste positieve impact hebben. Minder vlees eten is er zo een.
Ondertussen zijn de gevolgen van een onhoudbaar voedselsysteem al zichtbaar. De hongersnood die momenteel Ethiopië teistert, is er een voorbeeld van. De landbouwgrond die er is, wordt niet gebruikt voor het verbouwen van voedsel, maar voor bloemen of oliepalmen, legt ontwikkelingsdeskundige prof. dr. Annelies Zoomers (International Development Studies, UU) uit. En als er grond gebruikt wordt voor het verbouwen van voedsel, dan is dit voor de export. Barbara van Paassen, hoofd van Beleid en Campagne bij ActionAid, beaamt hoe destructief deze ontwikkelingen zijn. "Land is leven. Als dat wegvalt is de impact daarvan enorm." De lokale gemeenschappen moeten meer betrokken worden bij beleid, adviseert ze, naar het principe: “Nothing about us, without us.”
Verandering nodig vanuit de politiek?
Ook top-down is er verandering nodig. De Verenigde Naties formuleerden 17 Sustainable Development Goals. In 2030 moeten onder meer honger en armoede tot het verleden behoren. Een ambitieus doel dat niet in concrete acties wordt vertaald. Politicoloog prof. dr. Frank Biermann (Global Sustainability Governance, UU) legt uit hoe dat komt. Alle lidstaten moeten het eens zijn en in de zoektocht naar consensus ontstaan er vage doelen, zonder duidelijke prioriteiten, en waar geen harde juridische consequenties tegenover staan. Een ander beslismodel zou effectiever kunnen zijn, maar dat vraagt om herziening van vertegenwoordiging en het mandaat van de VN.
Ook dichter bij huis is de consensus soms ver te zoeken. Zo stelt Tweede Kamerlid van de VVD Helma Lodders dat we de landbouw moeten intensiveren. Het is “intensiveren of verhongeren.” We moeten meer produceren met minder middelen om alle monden van de toekomst te kunnen voeden. Tweede Kamerlid van de Partij voor de Dieren Frank Wassenberg is juist fel tegen intensivering van de landbouw: “Ons landbouw- en veeteeltsysteem is totaal vastgelopen en schadelijk voor de natuur.”
"We zijn met te veel en we willen te veel."
Dick Veerman, oprichter en hoofdredacteur van het weblog Foodlog.nl, denkt net als Lodders dat intensieve landbouw noodzakelijk is, maar is cynisch: “We leven in een knotsgek geworden wereld. We zijn met te veel en we willen te veel. Daarbij hoeven we van de politiek niets te verwachten. De mensen moeten het zelf doen.”
De techfix?
Welke rol is er weggelegd voor de wetenschap? Bioloog prof. dr. ir. Corné Pieterse (Plant–Microbe Interacties en Future Food, UU) onderzoekt microorganismen rond de wortels die planten beter bestand maken tegen ziektes en plagen. Nu gaat daar wereldwijd nog 25% van de oogsten aan verloren. Ondernemer Marc van Rijsselberghe kwam erachter dat sommige planten, waaronder bepaalde soorten aardappelen, het goed doen op zilte grond. Er is 1,5 miljard hectare aan verzilte grond op de wereld, dus deze soorten zijn een enorm potentieel voor de voedselvoorziening.
Volgens voedseldeskundige ir. Toine Timmermans (Duurzame voedselketens, WUR) liggen de oplossingen dus voor het oprapen. Hij ziet menselijk gedrag als grootste obstakel. “Je kunt bijvoorbeeld met verpakking de houdbaarheid van een komkommer verlengen om verspilling tegen te gaan. Toch is de perceptie bij de gemiddelde consument dat die verpakking slecht is.” Nu gooien we zo'n 47 kilo per persoon per jaar aan eten weg. Volgens gedragswetenschapper dr. Reint Jan Renes (Crossmediale communicatie in het publieke domein, HU) overschatten we onze wilskracht en is het dus zaak om het moment voor te zijn dat we met rommelende maag in de supermarkt teveel kopen. Maak het jezelf daarbij gemakkelijk. Bewaar je boodschappentas in je voorraadkast bijvoorbeeld. Zo zie je automatisch wat je nog aan eten hebt staan.
Wie betaalt, bepaalt
Er is nog een belangrijke partij. Zolang de financiële sector investeert in onduurzame voedselproductie is de kans op verandering nihil. Volgens econoom dr. Karen Maas (Impact Centre Erasmus) is het voor bedrijven wel degelijk lonend om voor duurzaamheid te gaan. Gemiddeld komen duurzame investeerders uit op een 4,8% hogere aandelenprijs, een stabielere ratio en een betere 'return on assets'. “Maar,” merkt Maas daarbij op, “het kost tijd, het duurt vijf tot zeven jaar voor je dat hogere rendement gaat terugzien.”
“Als we plots alleen nog drie sterrenvlees zouden aanbieden, overleven we het als bedrijf niet.”
Bedrijven zijn niet altijd enkel boosdoeners. Hugo Byrnes, vice-president productintegriteit van Ahold, geeft aan dat duurzaamheid en sociale impact hoog in het vaandel staan. Zo zijn de legbatterij- en kooieieren uit de schappen verdwenen. Maar het bedrijf moet ook winst maken. Byrnes: “Als we plots alleen nog drie sterrenvlees zouden aanbieden, overleven we het als bedrijf niet.” Uiteindelijk ligt de bal dan toch weer bij de consument, want die betaalt.
Bewust kiezen
Hoe breng je de consument dan in beweging? Volgens filosoof dr. Luca Consoli (Wetenschap en Samenleving, RUN) niet door te wijzen naar gezondheid en duurzaamheid. 'Smaak' is de sleutel tot verandering van spijs en de ingang naar een beter voedselsysteem, stelt hij. “Aandacht voor smaak betekent aandacht voor kwaliteit, afkomst, bereidingen. Dat gaat linea recta in tegen makkelijk en ondoordacht bunkeren, verspillen en weggooien.”
Maar zelfs met de beste intenties is het niet makkelijk kiezen voor het juiste product, met ruim 150 keurmerken. Directeur van Milieu Centraal Vera Dalm geeft aan dat een keurmerk vaak meer in dienst staat van het winstmakende bedrijf dan van de consument of de bron van het product. Milieuwetenschapper dr. Walter Vermeulen (UU) maakt nog een kanttekening. Keurmerken zoeken vaak de 'makkelijkste weg' en eindigen op producten waaraan toch al hoge eisen werden gesteld. Tot verbetering van de productieketen leiden ze vaak niet. Door de grote hoeveelheid logo's is het onderscheid tussen de goede en slechte bijna niet meer te zien. Als consument rest je weinig anders dan zelf orde in de chaos te scheppen, bijvoorbeeld aan de hand van de KeurmerkenWijzer.
De duurzame omslag in ons voedselsysteem is dus niet eenvoudig. Maar dat maakt het niet minder urgent. Bij jezelf beginnen is het minste wat je kan doen. Door minder vlees te eten en meer aandacht te geven aan de producten die je koopt, is er al veel winst te halen. En dan maar hopen dat politiek en economie ook langzaam het kritieke kantelpunt bereiken naar een duurzaam voedselsysteem.
Dit artikel is gebaseerd op de achtdelige lezingenreeks 'Voedsel voor morgen.' Kijk hier de lezingen terug.