Prof. ir. Klaas van Egmond (Utrecht Sustainability Institute, UU) sprak een column uit over duurzaamheid tijdens hetScience Café. Alles moet tegenwoordig groen en duurzaam, maar hoe geven we daar invulling aan? Welke keuzes maken we voor natuur, cultuur, mens en milieu?
Het begrip 'duurzaamheid' is al versleten voordat we het begrepen hebben. Ruim 25 jaar geleden heeft de commissie Brundtland ons opgeroepen tot 'duurzame ontwikkeling'. Maar na al die jaren weten we nog steeds niet wat het is en wat er dan wel ontwikkeld zou moeten worden. In plaats van nadenken over wat we 'van waarde' vinden, wat 'de moeite waard' is om aan onze kinderen door te geven, zijn we door blijven hollen achter de nieuwe religie van de economische groei, waar alles van waarde weerloos is, en waar de bomen desondanks tot in de hemel groeien. Waar full-hybrid en glasbak de aflaten zijn, waar het milieubesef naar middeleeuws gebruik zijn laatste rustplaats vindt; 'het glaasje in de glasbak klinkt, het zieltje in de hemel springt'. Waar Beursplein 5 de nieuwe tempel is, waar na rituele gongslag de eredienst zijn dagelijkse aanvang neemt en van waaruit we, onder in het televisiebeeld, van seconde tot seconde op de hoogte worden gehouden van de AEX-index als de enige maat der dingen.
Meer dan 'milieu'
Er is de afgelopen 25 jaar op milieugebied maar weinig gebeurd, afgezien van enige, vooralsnog ontoereikende technologische ontwikkeling. We hebben de tijdgeest niet weten te veranderen, maar alleen groen geschilderd. We hadden niet in de gaten dat duurzame ontwikkeling niet alleen over 'milieu' gaat, maar over alles wat we willen ontwikkelen omdat we dat van waarde vinden. Zoals 40 jaar geleden al voorspeld door de Club van Rome, is die ontwikkeling vooralsnog alleen maar uitgelopen op een crisis op alle maatschappelijke terreinen. Afgezien van klimaatverandering en grondstoffenproblemen, zitten we nu in een structurele economische crisis, waar we ons niet 'even uit kunnen groeien', met een culturele botsing van beschavingen op mondiaal en lokaal niveau en in een financiële crisis die op korte termijn de grootste bedreiging voor 'duurzaamheid' vormt. We zijn onze eigen karikatuur geworden en uit de geschiedenis weten we dat karikaturen de voorbodes zijn van catastrofe.
Wat te doen?
Thorbecke zei al dat wij mensen veel rottige eigenschappen hebben, dat we daar voorlopig niet veel aan kunnen veranderen, maar dat we het wel zo kunnen organiseren dat we daar zo weinig mogelijk last van hebben. Die wijze woorden indachtig zouden we een volgende stap kunnen maken in onze evolutionaire ontwikkeling. We zouden (in het kielzog van Balkenende) opnieuw kunnen nadenken over wat we van waarde vinden en daar veel explicieter consensus over kunnen krijgen. Dat zou concreet kunnen leiden tot een Thorbecke 2.0 politiek bestel, waarin we afscheid hebben genomen van primitieve meerderheidscoalities die het belangrijker vinden om elkaar te bevechten dan maatschappelijke oplossingen te bedenken. We zouden de verhouding tussen publieke en private waarden kunnen herijken en een eind kunnen maken aan het modieuze marktfundamentalisme. We zouden andere fundamentalisten het recht kunnen ontzeggen om te vuur en te zwaard aanspraak te maken op de vermeende enige en ultieme waarheid. En we zouden ons op tijd kunnen bevrijden van een financieel bestel dat inmiddels too powerful to fail is geworden en dat zich in niets meer onderscheidt van de zelfverklaarde autoriteiten (van institutionele kerk, absolute staat en zelfs positivistische wetenschap) die de samenleving in de geschiedenis al zo vaak naar de rand van de afgrond hebben gebracht.
Hoog tijd dus om opnieuw na te gaan denken over onze waardepatronen en onze menselijke en maatschappelijke doelstellingen.
Deze column verscheen in het Studium Generale Magazine.