Een stofwolk die zonlicht onderschept en de aarde zo beschermt tegen stijgende temperaturen. Aan de Universiteit van Utah werd vastgesteld dat, mocht het zover komen, de stofdeeltjes ongeveer de grootte van een micrometer zouden moeten hebben en dat de lancering vanaf de maan een goede optie zou zijn. Het voorstel maakt deel uit van een groeiende wetenschappelijke belangstelling voor geo-engineering. Dit is het grootschalig ingrijpen in natuurlijke systemen van de aarde met behulp van technologie met als doel klimaatverandering tegen te gaan. Andere voorbeelden van geo-engineeringstechnieken zijn het reflectiever maken van wolken, een zonneschild plaatsen in de ruimte of aerosolen in de stratosfeer loslaten.
Geo-engineering staat nog in de kinderschoenen en is, niet geheel onterecht, omstreden. Het betreft namelijk wereldwijde, risicovolle ingrepen in de natuurlijke systemen van de aarde. En welke risico’s er precies verbonden aan de technieken zijn is nog niet duidelijk. Het onderzoek van de Universiteit van Utah gaat voornamelijk over de effectiviteit van de stofwolk zelf, de kosten en de negatieve effecten zijn nog niet bekend. Zonlichtmanagement pakt alleen een specifiek symptoom van het klimaatprobleem aan, niet de hoge concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer. Als er teveel CO2 in de atmosfeer komt, moeten we deze kunstmatige ingreep eeuwen volhouden om zo het opwarmingseffect van teveel aan CO2 in de atmosfeer te blijven corrigeren. Dus eenmaal ingezet, zal er een constante stroom maanstof in de baan rond de aarde zweven.
Hoe effectief is geo-engineering? En welke risico’s brengen deze technieken met zich mee? Daarover vertelde klimaatwetenschapper Claudia Wieners tijdens het Betweterfestival. Kijk de opname hier terug.