Wiskundigen kunnen rekenen in 89 dimensies. Hoe kan dit terwijl je zelf niet verder kan kijken dan de derde dimensie? De eerste dimensie is lengte of breedte, dus bijvoorbeeld een lijn. Zodra een object een lengte en breedte heeft, bevinden we ons in de tweede dimensie. De beelden op televisie zijn voor ons bijvoorbeeld tweedimensionaal. Voegen we hier diepte aan toe, dan zijn we in de derde dimensie aanbeland. In de filmwereld wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van de derde dimensie waardoor films ook diepte krijgen. Een vierde dimensie bestaat voor ons oog niet in de ruimte maar in de natuurkunde noemen ze tijd vaak de vierde dimensie. Om een plaats aan te duiden op aarde, bijvoorbeeld in een hoge flat, heb je een lengte, breedte en hoogte nodig maar ook het tijdstip wanneer je op de betreffende plaats bent.
In de wiskunde kun je met meerdere dimensies rekenen. Omdat deze wetenschap zo abstract is, kun en hoef je de verschillende stappen of berekeningen niet visueel maken. Dit betekent dat je in oneindig veel dimensies kunt rekenen. Bovendien wil het niet zeggen dat er geen oneindig dimensies bestaan wanneer wij die als mensen niet kunnen zien. Bekijk dit filmpje waar in stappen zelfs de tiende dimensie uitgelegd wordt!