Verschuivende pedagogische ambities in de Nederlandse geschiedenis

Door de geschiedenis van opvoeden in Nederland loopt als rode draad: opvoeden moet!
Leestijd 3 minuten — Ma 1 november 2010
Voorbeeldig opgroeien

En sinds een en ander bij wet in 1905 is vastgelegd is dit niet alleen maar een morele verantwoordelijkheid, maar een verplichting. Prof. dr. Jeroen Dekker is hoogleraar in de Grondslagen van de Pedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en sprak in de serie Voorbeeldig opgroeien over de geschiedenis van opvoedingsidealen in Nederland.

Voor een historicus zijn er verschillende bronnen voor het achterhalen van de geschiedenis van de pedagogiek: non-fictie boeken, fictie boeken (die laten patronen van menselijk gedrag zien) en de schilderkunst. Dit laatste geldt vooral voor Nederland, waar met name in de Gouden Eeuw miljoenen (werkelijk!) schilderijen zijn gemaakt met afbeeldingen over het dagelijks leven, denk daarbij aan bijvoorbeeld Jan Steen.

'Vadertje Cats'
Tijdens de Republiek (de Gouden Eeuw) werd er opgevoed met het oog op de hemel (zaligheid). En hoewel er kleine verschillen waren in de manier van opvoeden, waren de diverse 'bloedgroepen' – 40% Calvinisten, 40% katholieken en 20% anderen – het grotendeels met elkaar eens. Kinderen waren onbeschreven bladen die met hulp van adviesboeken en pedagogische tips moesten worden opgevoed.

Dichter Jacob Cats had in die tijd – maar ook in de eeuwen daarna – met zijn makkelijk te onthouden gedichtjes een heel breed publiek. Hij gaf veel aandacht aan de ouderlijke verantwoordelijkheid. Zijn dichtregel 'Zoals de ouden zongen, piepen de jongen' getuigt daar nu nog steeds van. Ouders werd bijvoorbeeld ook geleerd: prijs je kinderen, trek een kind niet voor, schep niet op over je kinderen.

Burgerschap
Tijdens de Verlichting ontstond een nieuwe ambitie: kinderen opvoeden tot goed burger van het 'nieuwe' vaderland. Deze ambitie werd echter niet door iedereen geaccepteerd, de orthodoxe gereformeerden en de katholieken scheidden zich af. Maar ondanks de tweedeling had ook Hieronymus van Alphen een grote schare lezers van zijn opvoedkundige versjes, zoals 'Jantje zag eens pruimen hangen'.

Tijdens de Gouden Eeuw stond in Nederland de uniciteit van het kind centraal in de opvoedkundige aandacht, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, Engeland en Frankrijk. Die specifieke aandacht voor het kind had mede te maken met de enorme rijkdom in Nederland, waardoor niet alleen de adel, maar ook de burgerij zich met dit soort zaken kon bezighouden. Toen aan het eind van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw de opvoeding verschoof naar 'opvoeden in het belang van het kind', mede als uitvloeisel van de wet die in 1905 werd vastgelegd, kregen opvoeders rechten en plichten.

Effecten
Door de steeds grotere aandacht voor de opvoeding van kinderen kwamen ook andere zaken aan de orde. Al in 1874 werd er in de VS voor het eerst in een artikel over kindermishandeling geschreven. Maar in 1962 verscheen er een publicatie die massaal de aandacht trok terwijl het geen bijzonder goed geschreven, wetenschappelijk onderbouwd artikel was. Maar het was voor het eerst dat er een pleidooi werd gehouden voor de rol van artsen in het constateren van mishandeling. In eerste instantie werd er alleen gesproken over lichamelijke mishandeling, later kwam er ook steeds meer aandacht voor geestelijke mishandeling, alhoewel dit natuurlijk veel moeilijker te beschrijven is en vaak nog moeilijker vast te stellen.

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn de cijfers voor kindermishandeling wereldwijd steeds gegroeid. Twee Nederlandse onderzoeken in opdracht van het Ministerie van Gezin uit 2007 komen tot enorme aantallen. In een onderzoek van de Universiteit Leiden spreekt men over 100.000 kinderen die mishandeld worden in Nederland. In datzelfde jaar kwam de Vrije Universiteit tot 160.000. Dit grote verschil heeft vooral te maken met de verschillende richtlijnen en inzichten die worden gebruikt voor geestelijke mishandeling.

Hoe Nederlands is de Nederlandse opvoeding?
De vele bronnen, vooral schilderijen, maken de rol die Nederland had bij de opvoeding van hun kinderen tijdens de zeventiende eeuw behoorlijk uniek. Ook de opvoeding tijdens de verzuiling is specifiek Nederlands. Het burgerschap was veel meer een internationale beweging. Van Alphen schreef zijn versjes bijvoorbeeld naar voorbeeld van een Duitse schrijver. De kinderwetten waren in Frankrijk al ingevoerd, zo ook de kinderrechters die in de VS al bestonden. Er zijn eigenlijk altijd wel invloeden geweest van buiten af, maar zeker sinds de Tweede Wereldoorlog is die invloed alsmaar gegroeid.

Het meest opmerkelijke verschil in de geschiedenis van de pedagogiek is wel dat er vroeger – grofweg tot en met de eerste helft van de twintigste eeuw – door opvoeders alleen werd ingegrepen indien dit nodig was. Tegenwoordig richten opvoeders zich veel meer op preventie.

Een gastblog door Madelon Pieper

Kijk de hele lezing hier terug. Aanstaande woensdag spreekt prof. dr. Herman van Gunsteren over ouderlijk gezag in de opvoeding. Meer informatie over deze en andere lezingen in deze reeks staat op de programmapagina.