Zwarte zwanen
Wetenschappers moeten zich regelmatig weren tegen twijfels van buitenaf. Wordt klimaatverandering echt door de mens veroorzaakt? Is genetisch gemodificeerd voedsel echt veilig? Zijn alternatieve geneeswijzen echt niets meer dan een placebo-effect? Wetenschappers zouden maar wat graag absolute zekerheden, of zelfs 'waarheden' tegenover deze twijfels zetten. Maar absolute zekerheid is in de wetenschap geen haalbare kaart. Sociaal wetenschapper dr. Jaap Bos (UU) ziet het niet eens als wenselijk. Niet zekerheid, maar twijfel is een deugd.
Absolute zekerheid is in de wetenschap geen haalbare kaart
Het idee dat de wetenschap absolute zekerheden zou leveren werd al in de eerste helft van de twintigste eeuw ontmanteld door de Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein. Voor Wittgenstein leiden “zekerheden” onvermijdelijk tot twijfels. Dat heeft te maken met ons gebruik van taal om die “zekerheden” in uit te drukken. Een logische verbinding tussen taal en de werkelijkheid is volgens Wittgenstein niet te maken. Binnen het 'taalspel' ontstaan eigen werkelijkheden. Zinnen hebben alleen betekenis in de taal, niet in de wereld. Een fundamentele zekerheid als Descartes' "ik denk dus ik besta" is voor Wittgenstein geen uitspraak over de werkelijkheid, omdat de begrippen 'denken' en 'zijn' alleen in het taalspel bestaan.
Bos illustreert het met een voorbeeld. “Stel dat ik iets zeker denk te weten en zeg: Ik twijfel er niet aan dat dit een boek is. Dan zou Wittgenstein vragen wat die twijfel dan precies is en of ik dat wel zeker weet.”
Aan twijfel valt dus niet te ontkomen. En dat is geen makkelijke boodschap, want juist de wetenschap stelt zich ten doel om twijfels juist weg te nemen en vragen definitief te beantwoorden. Toch is ook de wetenschap gebaat bij twijfel. Wie alles ter discussie stelt, voorkomt dogma's.
Een carrière blijven twijfelen
Bos deed zelf historisch onderzoek naar de Nederlandse bioloog Christiaan Eijkman. Volgens Bos een rolmodel op het gebied van twijfel. Een carrière lang twijfelen aan zijn aannames en bevindingen bracht Eijkman op het spoor van de vitamines. Voor het ontdekken ervan kreeg hij zelfs een Nobelprijs.
Eind 19e eeuw werd Eijkman naar Nederlands-Indië gestuurd om de oorzaak van beri-beri te achterhalen, een ziekte die duizenden slachtoffers eiste. Zijn bazen wisten het zeker: er moest een bacterie zijn die beri-beri veroorzaakte. Eén van hen had de hypothetische bacterie alvast naar zichzelf vernoemd. Eijkman hoefde als jonge onderzoeker alleen de bacterie nog even te vinden. Zijn leidinggevenden gingen alvast naar huis, Eijkman bleef. Tien jaar onderzoek later had hij de bacterie nog steeds niet gevonden.
"Als we iets weten, wat weten we dan?"
Uiteindelijk loste Eijkman de puzzel op. Voor zijn onderzoek naar beri-beri hield Eijkman een aantal kippen. Toen een nieuwe medewerker de kippen ongepelde in plaats van gepelde rijst voerde, genazen de kippen die aan beri-beri leden spontaan van hun ziekte. Iets in het vliesje van de rijst moest kippen beschermen tegen de ziekte, bedacht Eijkman. Het bleek om een vitamine te gaan. Beri-beri werd niet veroorzaakt door een bacterie, maar door een gebrek aan wat nu vitamine B1 heet. Als Eijkman net zo snel tevreden was geweest als zijn bazen, had beri-beri nog veel meer levens geëist. Zijn voortdurende twijfel (hij was één van de laatsten die van zijn eigen ontdekking overtuigd was) en vasthoudendheid leidden tot een cruciale wetenschappelijke ontdekking.
Twijfel in de wetenschap nu
Blijven twijfelen is dus een groot goed. Maar is nu nog genoeg ruimte voor twijfels? Er is veel aandacht voor hoe wetenschappers te werk gaan, geeft Bos aan. Fouten in het wetenschapssysteem die aan het licht komen, worden verholpen met nieuwe regels en procedures. Wetenschappers zijn streng voor elkaar en houden elkaar goed in de gaten. Alles om te voorkomen dat er een nieuwe Diederik Stapel opduikt die de wetenschap in diskrediet brengt. Volgens Bos is er een soort morele paniek uitgebroken. “Wetenschappers zijn bang geworden om fouten te maken. We zouden minder bang moeten zijn, en meer moeten twijfelen.”
"Wetenschappers zouden minder bang moeten zijn, en meer moeten twijfelen"
Bos roept wetenschappers op om vooral veel lastige vragen te stellen en te twijfelen aan aannames. Om van een afstandje naar het taalspel van de wetenschap te kijken. Welke theorieën onderzoeken we? Wat publiceren we wel en wat publiceren we niet? Als we iets weten, wat weten we dan? En weten we dan ook wat we niet weten? Geen gemakkelijke vragen. Want een wetenschapper die twijfelt aan de wetenschap, twijfelt uiteindelijk ook aan zichzelf.
Je kunt Bos' volledige pleidooi voor twijfel hier terugkijken. Bekijk ook de andere lezingen in de serie 'Zwarte zwanen'.