Tegen de stroom in
In de inmiddels bekende en beruchte HJ Schoo-lezing van 2017 stelt CDA-leider Sybrand Buma dat er een verwatering van de Nederlandse cultuur dreigt door de komst van immigranten en vluchtelingen. Om dat tegen te gaan wil hij onder andere invoeren dat kinderen op basisscholen verplicht het Wilhelmus zingen. Is zijn angst terecht en staat de 'Nederlandse cultuur' echt onder druk? De afgelopen jaren is er inderdaad vanuit verschillende hoeken een maatschappijkritisch geluid te horen geweest. Denk bijvoorbeeld aan de protesten en discussies over zwarte piet en de felle reacties daarop. Toch zijn we volgens maatschappijwetenschapper prof. Jan Willem Duijvendak (UvA) nog nooit zo eensgezind geweest in Nederland: ”De Nederlandse mainstream is breder en homogener dan ooit.” Tijdens zijn lezing Dwarsdenkers en Tegengeluiden op 6 september vertelde hij dat 70 tot 80% van de Nederlanders het in grote lijnen met elkaar eens is, bijv. op gebieden als abortus, het homohuwelijk en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Dit zijn zaken die niet eens zo heel lang geleden als controversieel werden bestempeld en inzet waren van de sociale bewegingen uit de jaren 60 en 70.
Opgaan in de massa
Hoe zijn die idealen van de emancipatiebewegingen van een halve eeuw geleden dan onderdeel geworden van de mainstream? De interactie tussen sociale bewegingen en de dominante groep in een samenleving kunnen volgens Duijvendak in drie fases worden onderscheiden. De eerste fase kenmerkt zich door een grote machtsongelijkheid tussen de twee groepen. Gemarginaliseerde groepen hebben in deze fase eigenlijk geen andere keus dan zich aanpassen aan de meerderheid; de machtsongelijkheid is simpelweg te groot. Men doet zijn uiterste best om maar niet op te vallen, niet te confronteren en zoveel mogelijk op te gaan in de mainstream. Dit leidt tot pijnlijke voorbeelden als gekleurde mensen die hun huid bleken om maar zo wit mogelijk te zijn. Maar ook bijvoorbeeld dat homo- of biseksuelen zich als hetero voordoen, of Nederlanders met een migratie achtergrond die de cultuur van hun voorouders naar buiten toe verbergen.
Wanneer een groep sterker staat, beter georganiseerd is en toegang krijgt tot meer hulpmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van politieke ondersteuning of subsidies, verschuiven ook haar doelen. Hier begint de strijd om erkenning en het verkrijgen van gelijke rechten. Het wrange is dat de meeste kans op gelijke rechten ontstaat door toe te treden tot de dominante groep. Duyvendak illustreert deze fase met de Italiaanse, Ierse en Poolse immigranten in de VS. Waar zij in het begin als minder en 'niet-wit' werden gezien, slaagden zij er uiteindelijk in door aanpassing tot de 'echte' (witte) Amerikanen te gaan behoren. Dat is natuurlijk weer cru omdat de 'echte' Amerikanen de 'native Americans' zijn, maar de witte Amerikanen waren en zijn de mainstream. In het algemeen kunnen we stellen dat de insluiting van één groep ten koste gaat van een andere. In de VS is de kloof in de samenleving die tussen wit en zwart, en zodra de Italiaanse en Poolse immigranten echt tot de meerderheid van witte Amerikanen 'mochten' behoren, werd die kloof alleen maar groter. De emancipatie van de Polen, Italianen en Ieren, ging ten kost van de zwarte Amerikanen. In Nederland zien we dat homo's en lesbiennes in de afgelopen vijftig jaar bij de mainstream zijn gaan horen. Deze inclusie wordt echter gebruikt door bijv. politici en opiniemakers om moslims uit te sluiten, zij zouden vanuit hun geloof namelijk niet tolerant zijn t.o.v niet hetero's in tegen stelling tot 'echte Nederlanders'.
Verandering van de massa
De derde en laatste fase is ook de meest radicale en is gebaseerd op de overtuiging dat er echt iets fundamenteels verkeerd aan de mainstream. Het doel is dan niet langer om onderdeel te worden van de meerderheid, maar om de meerderheid te veranderen. De vrouwenemancipatie is een goed voorbeeld van een beweging die met succes de dominante groep in de samenleving (mannen) in de VS en West-Europa zijn dominantie heeft laten inzien, aldus Duyvendak. We zien het ook in de LGBT+ -emancipatiebeweging, die bijv. strijdt voor minder stricte genderrollen en een breder genderspectrum.
Wat opvalt in de analyse is dat de resultaten van de bewegingen afhankelijk zijn van de ruimte die ze krijgen van de gevestigde partijen. De ruimte is nodig om specifiekere doelen te bepalen. Wanneer we met het belang van die wisselwerking in ons achterhoofd naar de uitspraken van Buma kijken zien we dat hij de niet-'typische Nederlanders' in onze samenleving minder ruimte geeft en steeds verder marginaliseert. Het kromme is dat de Nederlandse cultuur waar zo'n grote meerderheid zich zo in herkent, juist tot bloei is gekomen door marginale groepen ruimte te geven. Tolerantie en acceptie van minderheden als hoeksteen van onze samenleving lijkt dan slechts een mythe.