VOC-mentaliteit

Het beeld van de beurs als gokhal is onterecht
Leestijd 4 minuten — Vr 3 oktober 2014
Money, money, money

Wall Street: snelle jongens, blind winstbejag en onverantwoord gokken. Dat beeld roepen beurzen en beleggers op. Maar dit is maar een deel van de werkelijkheid. We hebben wel degelijk veel te danken aan beurzen en beleggers als samenleving. Beleggen heeft een belangrijke maatschappelijke functie. Economisch historicus prof. Oscar Gelderblom geeft drie redenen, waarom we niet zonder beleggers kunnen in een welvarende samenleving als Nederland is.

Beleggen is een noodzaak

Risicospreiding was één van de eerste redenen waarom mensen gingen beleggen. In de 17e eeuw was de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de V.O.C., een van de eerste bedrijven die aandelen verkochten die op grote schaal verhandeld werden. Zij gaf aandelen uit om schepen te kunnen bouwen en reizen naar het verre Oosten te kunnen maken. Als zo'n schip, gefinancierd door beleggers, zou vergaan, wat niet vreemd was in die tijd, was je niet direct een enorme som geld kwijt. Kwam het schip wel terug met specerijen, dan had je een enorm rendement. In de eerste tien jaar van de V.O.C. was dit gemiddeld 27%. Maar het grootste deel van de winst werd weer geïnvesteerd in de oorlog tegen Spanje, waardoor er weinig dividend werd uitgekeerd. Dit accepteerden de aandeelhouders, zolang ze in de tussentijd hun aandelen mochten verhandelen. De belofte van winst bleef namelijk bestaan. Zo ontstond de eerste aandelenhandel, die indirect dus een publieke zaak - de oorlog tegen Spanje - mogelijk maakte.

Ook nu maken beleggingen het mogelijke publieke zaken te financieren. Je sluit, net als iedereen in Nederland, een zorgverzekering af en de meesten van ons zullen ook sparen voor een pensioen. Doordat 16 miljoen mensen samen geld inleggen, hebben verzekeraars en pensioenfondsen gigantische bedragen waarmee ze kunnen beleggen. In tegenstelling tot individuele burgers, maakt de schaal hiervan het mogelijk om te investeren in experts. Zij doen het werk beter dan wij het zelf zouden kunnen. De rendementen zijn hoger dan wanneer wij zelf ons spaargeld zouden beleggen. Zo kunnen klappen worden opgevangen, bijvoorbeeld voor de kosten een hartoperatie, die ons anders financieel lam zouden slaan.

Tenslotte noemt Gelderblom het ontwikkelen van bedrijven door aandelen als groot voordeel. Mensen die vertrouwen hebben in de groei van een bedrijf, kopen een aandeel van het bedrijf. Met dit geld kan het bedrijf investeren, bijvoorbeeld door betere machines aan te schaffen, wat uiteindelijk zorgt voor meer winst.

Hoe beleg jij?

Als beleggen zoveel voordelen met zich meebrengt, waarom belegt dan niet iedereen? “Iedereen belegt in feite, maar wel vaak via intermediairs”, aldus Gelderblom. Intermediairs zijn experts op het gebied van beleggen, bijvoorbeeld de eerdergenoemde pensioenfondsen en verzekeraars. Er is steeds meer deskundigheid nodig om te kunnen beleggen. Tegenwoordig worden strategieën voor het kopen en verkopen van aandelen berekend met moeilijke wiskundige modellen. Zonder hulp van deze modellen, loop je veel meer risico. Het is daarom gunstiger om je geld te laten beleggen door experts.

Maar niet iedereen kan daarin investeren. Universiteiten als Harvard, Yale en Princeton besteden 100 miljoen dollar per jaar aan vermogensbeheer. Dit is een schijntje voor deze universiteiten. Gelderblom: "Met een vermogen van 20 á 30 miljard is het heel slim om 100 miljoen uit te geven voor een goed financieel beleid. Dit zorgt voor een rendement van 10,2% tegenover een gemiddeld rendement van 8,2%." Met zulke grote bedragen kan 2% per jaar veel uitmaken. Toch hebben de meeste universiteiten een kleiner budget. Zo heeft Universiteit Utrecht 3,6 miljoen euro om te beleggen en haalt daar meestal rond de 4% rentevergoeding uit.

Nieuwe beleggen en beurzen

Maar zelfs de experts krijgen het moeilijk op de beurzen. Met High Frequency Trading,ofwel flitshandel, worden aandelen gekocht en verkocht in minder dan een seconde. Heeft jouw computer een milliseconde eerder informatie over de koersen en kan deze de gegevens het snelst verwerken, dan ben je de grote winnaar. Dat betekent namelijk grote winsten. Maar brengt dit geen gevaren met zich mee? Moeten we deze technologische ontwikkelingen wel willen in beurzen?

Volgens Gelderblom hoeven we ons daar geen zorgen over te maken: "Beurzen zijn zelfregulerende systemen. Als een bedrijf in ogen van andere bedrijven op een oneerlijke manier geld verdient, dan wil niemand meer met dat bedrijf handelen.” Maar ziet Gelderblom geen gevaren over het hoofd? Tijd is geld, en in de flitshandel geldt dat wie létterlijk het dichtst bij de beurs zit, de informatie als eerste binnen heeft. En wie bepaalt wiens computers het dichtst bij de beursvloer mag zetten? Hier geldt het recht van de sterksten. De bedrijven met het meeste geld en de meeste macht zullen uiteindelijk de beste posities veroveren, waardoor zij nog meer winst kunnen behalen. De ongelijkheid zal groeien.

Risico's

Bovendien brengt de afhankelijkheid van technologie risico's met zich mee. Met de flitshandel kan de beurs in een paar seconde in elkaar storten. Denk aan de Flash Crashin mei 2010, toen de Dow Jones in één dag de grootste schommeling in de index aller tijden registreerde. Miljarden kunnen hierdoor opgaan in het niets. Dit kan leiden tot een gigantische economische crisis. Hier zal prof. Joost Jonker volgende week dieper op ingaan bij de lezing Banken en Crises. Wat zijn kenmerkende eigenschappen van de huidige crisis en wat kunnen we leren van het verleden? Hoe ontwikkelden banken zich tot de bijna almachtige instellingen die het nu zijn?

Wil je meer weten over de V.O.C. en de bloeiende handel die toen ontstond? Of ben je benieuwd naar de opkomst van de middenklasse? Je kunt Beurzen en beleggers nu terugkijken.