Er zijn vele Nobelprijzen die hun link hebben met de Universiteit Utrecht en dat is iets om trots op te zijn. Waartoe leidde het Nobelprijsonderzoek van toen? Wetenschappers van nu gaven hun visie en lieten hun licht schijnen over wat we in de toekomst mogen verwachten in de lunchlezingenreeks van het najaar van 2013.
Geen formule
Prof. dr. Bert Theunissen opende de reeks met een introductie tot de 'prijs der prijzen'. Hij hielp één misverstand meteen uit de wereld: 'Er is geen Nobelprijsformule, als die er wel was stond ik niet hier, maar zat ik met mijn miljoenen op een eiland'. Hij liet zien hoe de academische wereld werkt, dat de toekenning van de prijs gepaard gaat met 'gekonkel' en de winnaar niet altijd gelukkiger maakt.
Economie is géén exacte wetenschap
Rens van Tilburg (Econoom, USI) stelt dat de Utrechtse Nobelprijswinnaar (1975) Tjalling Charles Koopmans en vele andere Nobelprijswinnaars uit de economie door het ontwikkelen van modellen ons leven beter wilden maken, maar uiteindelijk een schijnzekerheid hebben gecreëerd waaruit de crisis voortkwam. Toch lijkt er geen haalbaar alternatief, ze zijn nodig om snel te kunnen handelen, essentieel in onze huidige maatschappij. Besef van de beperkingen is de enige remedie tegen misbruik van modellen.
Verhelderende scans
Als je stemmen hoort die er niet zijn, kun je die dan 'zien' op een hersenscan? Deze vraag beantwoordde psychiater prof. dr. Iris Sommer. Dat had ze nooit kunnen doen zonder het werk van Nobelprijswinnaar Nicolaas Bloembergen. Hij werd bekend vanwege zijn onderzoek naar Nuclear Magnetic Resonance (NMR). De belangrijkste toepassing van NMR tegenwoordig is de gewone MRI-scan. Sommer legt patiënten met auditieve hallucinaties onder de scanner om beter te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt als iemand stemmen hoort.
Levende legende
Prof. dr. Gerard 't Hooft, die nu nog steeds aan de UU werkt, legde uit waar hij in 1999 de prijs voor won. Zijn werk zorgde er mede voor dat er een theorie gevormd kon worden, die drie van de vier belangrijkste krachten bundelt – het standaardmodel. Zodra de zwaartekracht hier ook nog in past is er een zogenaamde 'theorie van alles'.
Poeptransplantaties?
Dr. ir. Willem van Schaik onderzoekt, in navolging van Nobelprijswinnaar en bacterioloog Christiaan Eijkman, de relatie tussen onze gezondheid en bacteriën. Hij laat zien aan dat vooral de bacteriën in onze darmen, de darmflora, betrokken zijn bij o.a overgewicht en hardnekkige infecties. Het gaat uiteindelijk om een balans tussen goede en slechte bacteriën. Met zogenaamde poeptransplantaties kunnen we die beïnvloeden. Misschien slikken we in de toekomst wel pillen met goede bacteriën.
Testosteron maakt je niet meer man
Nobelprijswinnaar Leopold Stephan Ruzicka was de eerste die testosteron synthetiseerde. Prof. dr. Jack van Honk gebruikt dit in zijn onderzoeken en ontkrachtte hiermee bestaande mythes: zo is testosteron niet 'het mannelijk geslachtshormoon' of de oorzaak van agressiviteit en sociaal disfunctioneren. Het is een sterke angstremmer bij zowel mannen als vrouwen, die mogelijk een goede vervanger is voor antidepressiva of antipsychotica. De kans dat het ooit de praktijk haalt is klein, farmaceuten kunnen er niks aan verdienen. Van Honk: "testosteron is goedkoper dan water, in onze experimenten zijn we meer kwijt aan de placebo's."
Grondleggers
Jacobus Henricus van 't Hoff en Peter Debye zijn twee Nobelprijswinnaars aan de UU verbonden waren. Hun ontdekkingen zijn onmisbaar voor een breed gebied binnen de natuurwetenschappen, betoogt prof. dr. Willem Kegel. Zo ook in zijn onderzoek naar zelfordenende systemen. Voorbeelden zijn zwermen vogels of vissen, maar Kegels interesse ligt bij virussen. Als je losse stukjes eiwit en wat DNA of RNA in een oplossing stopt zal onder de juiste omstandigheden een virus ontstaan. Als we deze vorming beter begrijpen, kunnen we virussen beter bestrijden. En als we begrijpen hoe zelf-organisatie werkt op kleine schaal bij zeer simpele levensvormen kunnen we uiteindelijk hopelijk toewerken naar de vraag: hoe ontstaat leven?
Nobelprijzen en hun (overschatte) belang
Wat betekenen de Nobelprijzen eigenlijk in de academische wereld? Dat vroegen we prof. dr. Gerrit van Meer in de laatste lezing. Volgens hem is een prijswinnend onderzoeker niet per se beter in zijn of haar werk. Misschien kennen ze wel de juiste mensen of publiceren ze in de juiste tijdschriften. Er zou niet zoveel nadruk op prijzen moeten liggen. Al erkent hij ook dat prijzen veel prestige en geld opleveren voor de onderzoeker én de instelling waaraan ze verbonden zijn. Dat is ook meteen een valkuil van het systeem. Wetenschap heeft grote invloed op de samenleving en vraagt daarom zorgvuldigheid, dat geldt ook voor het toekennen van prijzen.
Al deze Nobelprijswinnaars en de onderzoekers van nu leren ons één ding: je weet nooit waar het onderzoek, hoe fundamenteel ook, in de toekomst toe kan leiden.