Op 't randje
Zijn we in staat zelf te bepalen wat we doen, of gebruiken wij de media net zo goed als zij ons? In de vijfde lezing van de serie Op 't randje sprak prof. dr. José van Dijck, hoogleraar Vergelijkende Mediastudies aan de UvA, over de centrale rol van zoekmachines en sociale mediaplatformen in de wetenschap.
Ondanks de enorme hoeveelheid gebruikers, weet maar een klein deel van de mensen hoe online platforms werken. Ze zijn gebaseerd op drie principes: populariteit, connectiviteit en exploiteerbaarheid. Populariteit van een topic geen toevallig proces, maar een gevolg van interpretatie van bewuste, onbewuste en ontlokte data. Vooral deze laatste is verraderlijk aangezien het informatie betreft die je zonder een ontlokkende aanleiding door zoiets als een 'like-button' op facebook nooit zou hebben gegeven. Het betreffende platform ontlokt jouw mening en gebruikt dat om informatie te filteren naar jouw persoonlijke weergave van zaken die jij blijkbaar leuk vindt. Het tweede principe, connectiviteit, lijkt te gaan over de verbinding tussen mensen, maar gaat veel meer over de verbinding tussen mensen en de platformen. Zij registreren en reguleren gedrag van alle deelnemers. Er is enkel contact via deze platforms. Daarnaast is er het principe van datamining. Het gebruiken van data als grondstof toont de exploiteerbaarheid van alle gegevens die gebruikers van de platforms gewild en ongewild maken. Waar vroeger data voor iedereen te bereiken waren, is er steeds meer het besef van de waarde van deze data. Hiermee zijn de zoekmachines in staat persoonlijke pagina's te creëren waarin staat wat deze ene gebruiker heeft aangegeven 'leuk' te vinden.
Wat echter het leukst wordt gevonden, is niet per se het meest van belang is of de beste waarheid. Toch zijn de gevolgen in huidige onderzoeken te zien. Mensen, ook studenten bezig met een onderzoek, zijn gemakzuchtig van aard en kiezen voornamelijk populaire bronnen. Het platform heeft dan dus bepaald welke bron wordt gebruikt, oftewel op welke wetenschap wordt voortgeborduurd. Dit versterken van populaire bronnen heet het 'rich-gets-richer-effect'. Ook het onderwijs ondervindt de gevolgen van de sturing van platforms. Steeds vaker worden docenten gerankt, en dan op basis van leukheid, een irrationele impulswaardering. Maar is dit een juiste criteria voor het ranken van onderwijs? Universiteiten hebben 'leukheid' niet als hoofddoel en als er dan al gerankt moet worden, is onderwijs vaak niet op korte termijn te beoordelen. Meer over Ranking en rangorde hoor je op 20 maart van dr. Sarah de Rijcke.
Voor de toekomst bespreekt prof. dr. Van Dijck verschillende implicaties. Zo zal er steeds meer onderwijs worden gegeven via online platforms en het interpersonele contact naar de achtergrond verdwijnen. Het zal ook steeds belangrijker worden dat leerlingen kennis krijgen van de macht van de sociale media en de internetplatforms. Want, en dat is volgens prof. Van Dijck het belangrijkst, ook al denken de meeste mensen nog dat deze diensten als Google en Facebook gratis zijn, dit is schijn. Er wordt alleen niet betaald in geld, maar in een andere valuta. En wat deze valuta in de toekomst gaan zijn, zal moeten blijken, maar bijvoorbeeld privacy en openbare kennis kunnen in de verdrukking komen.
Dit artikel valt onder het dossier: Privacy.
Lezing terugkijken? Aanstaande woensdag staat de discussie rondom de filmvertoning 'Das Experiment' met prof. dr. Liesbeth Woertman (Psychologie, UU) op het programma. Wees van harte welkom, maar let op: €5 entree en de avond duurt tot 22.00 uur.