Op 't randje
In de derde lezing in de reeks Op 't randje behandelde prof. dr. Paul Ziche, hoogleraar Wijsbegeerte, verschillende criteria en laat zien waarom deze geen bevredigend antwoord opleveren.
Niet-wetenschap
Als mens hebben we behoefte aan duidelijkheid en kaders. Graag geven we aan waar de grenzen van een vakgebied liggen. Het maakt onze wereld overzichtelijk en duidelijk. Maar niet elk veld laat zich even gemakkelijk definiëren. Disciplines die nu niet meer als wetenschappelijk worden gezien, waren dat in het verleden wel. Fringe science als parapsychologie en astrologie zijn daar voorbeelden van. Dit toont aan dat we veranderen van gedachte over wat wetenschappelijk is en wat niet, wat gezien wordt als wetenschap lijkt daarmee tijdsafhankelijk. Het idee dat er een duidelijk gedefinieerde scheiding is aan te geven tussen wetenschap en pseudo- of parawetenschap is daarom voorbarig. Toch zijn in het verleden (en ook tegenwoordig nog) verwoede pogingen gedaan om wetenschap van al het andere te onderscheiden.
Criteria
Om deze grenzen aan te geven, kunnen klassieke theorieën aangehaald worden. Het verificationisme stelt dat alleen die proposities wetenschappelijk zijn, waarvan duidelijk is hoe je ze in principe zou kunnen bevestigen. De propositie 'Alle zwanen zijn wit' is verifieerbaar, het is meteen duidelijk dat je moet kijken welke kleur zwanen hebben. De uitspraak 'Het niets nietst' (wat de filosoof Heidegger ooit beweerde) is niet wetenschappelijk omdat er geen methode is deze uitspraak te bevestigen. Maar dit maakt uitspraken als 'Mensen met het sterrenbeeld schorpioen krijgen deze week ruzie op hun werk' in potentie wetenschappelijk, terwijl we astrologie tegenwoordig niet als wetenschappelijk beschouwen. Het falsificationisme classificeert een propositie als wetenschappelijk als die te falsifiëren is, maar deze definitie is weer te breed. Proposities als 'morgen regent het aardappelen' zijn falsifieerbaar. Toch wil je nog zinnig een onderscheid kunnen maken tussen dit soort proposities en relevantere, waarschijnlijkere hypotheses. De criteria zijn soms te breed, dan weer te streng. Een echte eenduidige definitie is dus lastig op te stellen.
Is iets wetenschappelijk of niet? Criteria worden al vele decennia bedacht en opgesteld.
Dat voelt misschien onbevredigend, maar het feit dat we onvoldoende kennis kunnen hebben van de grenzen van wetenschap, is ook informatie. Het leidt tot de vraag waarom wij de grenzen zo graag willen vinden en beschrijven. Als toch blijkt dat het niet te definiëren is, toont dat niet al aan dat we niet op de goede weg zitten met onze vragen naar wat wetenschap is en wat niet? Waarom willen we eigenlijk de grenzen weten? Waarom wil para- of pseudowetenschap op wetenschap lijken? Waar hebben we überhaupt een definitie voor nodig?
Is er wel een randje?
Wetenschap verkeert in een kritische omgeving. Het wordt nu ook belangrijker gevonden in de samenleving dan vroeger. Wetenschap is een steeds grotere rol gaan spelen in ons leven en daarmee neemt ook de kritiek op wetenschap toe. Dit verklaart misschien onze hang naar duidelijkheid wat wetenschap is en wat niet. Er worden duidelijke formuleringen geëist. Dat wetenschap steeds verder van de burger af komt te staan door de alsmaar toenemende specialisatie in de frontlinie, helpt niet echt bij het verhelderen hiervan. De onmogelijkheid de grenzen van de wetenschap te definiëren, impliceert het randje van de wetenschap wel eens een illusie zou kunnen zijn. Prof. dr. Ziche benadrukt dat dit de wetenschapper echter niet verlost van haar kritische verantwoordelijkheid. Want wetenschap die niet kritisch is, is geen wetenschap.
Kijk de gehele lezing hier terug. Volgende week begeeft wetenschapsjournalist Hans van Maanen zich in het hol van de leeuw: hoe komt de (Utrechtse) wetenschap in de media? Van Maanen rekent wetenschappelijke publicaties na en stuit regelmatig op fouten. Wat ontdek je als je van de 'buitenkant' van het persbericht of krantenartikel doordringt tot het hart van het gerapporteerde onderzoek? Wat is er mis met wetenschappelijke berichtgeving en wat scheelt er aan het onderzoek zelf?