Macht en onmacht
Meer inhoud, minder polderen
Politieke middenpartijen zijn steeds meer op elkaar gaan lijken, en dat is problematisch volgens politicoloog prof. dr. Tom van der Meer (UvA) “Ze proberen om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor een zo breed mogelijk publiek,” vertelt van der Meer. Maar een gevolg hiervan is dat ze zichzelf inwisselbaar maken. Als het verschil tussen de partijen inhoudelijk gezien toch zo klein is, maakt het voor de kiezer minder uit welke partij er aan de macht komt. Daarnaast is er volgens van der Meer de afgelopen decennia in de Nederlandse politiek teveel geleund op zogenaamd technocratisch, ofwel alternatieloos beleid. Van de reactie op corona tot het stikstofbeleid: grote politieke keuzes werden niet bevraagd, maar neergezet als 'enige optie', verplicht door de wetenschap of internationale richtlijnen. Partijen als Fvd en de BBB en NSC spraken zich wel uit en wisten daarmee de kiezer aan zich te binden.
Kiezers missen partijen die standvastig zijn. Die opkomen voor hun normen en waarden en duidelijke standpunten innemen over belangrijke centrale thema’s. De opkomst van radicale leiders als Pim Fortuyn en Geert Wilders zijn volgens van der Meer een gevolg van dit gemis. Zij profileerden zich namelijk als politici die zich wél hard durven te maken voor hun kiezers en niet zomaar compromissen met andere partijen sluiten. Een gebrek aan politieke waardenstrijd in het midden van het politieke spectrum, drijft kiezers naar de flanken.
Een respectvol conflict
Conflict is een essentieel onderdeel van de democratie. Dat is ook een inzicht van het ‘Agonisme’, een politiek filosofische stroming die de voordelen van conflict benadrukt. Wel is de manier waarop dit conflict gevoerd wordt volgens politiek filosoof dr. Maurits de Jongh (UU) essentieel voor het behouden van onze democratie: “Binnen deze stroming staat het kanaliseren of temperen van conflict centraal." Dat houdt in dat er ruimte is voor frictie en tegenspraak, maar dat ‘de ander’ wel op een respectvolle manier wordt behandeld. De strijd mag er verhit aan toegaan, maar wel op de inhoud, niet op de persoon. De ander als vrije en gelijkwaardige medeburger zien, is volgens de Jongh dan ook essentieel om het gesprek binnen zowel de institutionele als de politieke cultuur op een respectvolle manier te kunnen voeren. Helaas is dat respect voor politieke opponenten steeds vaker ver te zoeken. Denk aan Donald Trump die zich fel uitsprak tegenover Kamala Harris in de Amerikaanse verkiezingscampagne: “You’re the worst ever. You can’t put two sentences together. She’s a low IQ individual”, of Wilders die tweet over pro-Palestina demonstraties: “Het land uit met dat tuig. En Halsema mag mee.”
Een eerste verdedigingslinie voor onze democratie
Na decennialang polderen treedt nu een nieuwe lichting politieke leiders aan, die de grenzen van de rechtsstaat opzoekt, en waar van het ‘temperen’ van conflict geen sprake is. Is onze democratie daarmee in gevaar? Volgens van der Meer hoeven we ons daar geen zorgen over te maken: “We hebben in Nederland namelijk een eerste verdedigingslinie voor onze democratie: ons kiesstelsel". Je hebt altijd een coalitie nodig om te kunnen regeren. Dat maakt de kans dat één partij aan de macht komt, en de minderheid beslist over de meerderheid, erg klein. In andere landen zoals de Verenigde Staten is dat helaas wel de pijnlijke realiteit.
De Jongh benadrukt tot slot dat actief de democratie in stand houden niet alleen voor politici is. Ook in het onderwijs, in gesprekken met vrienden of bij de bakker moeten er gesprekken gevoerd worden over ons politiek stelsel. Zo houden we de democratie levend. “We moeten af van het idee dat we alleen maar als toeschouwers kunnen kijken naar die politieke waardenstrijd, die zo belangrijk is voor onze democratie.”