Wat kijk jij tijdens de coronacrisis? Ga je voor een vrolijke noot, zoals musicalhit La La Land? Of voed je liever je angst voor sociale ineenstorting met virusuitbraakfilm Contagion, één van de meest gestreamde films van 2020? Kies je voor een zorgeloze romantische klassieker als Bridget Jones’ Diary? Of sorteer je alvast voor op een naderende apocalyps met blockbuster Mad Max: Fury Road? Volgens velen is cinema de ultieme vorm van escapisme. Maar is dat eigenlijk wel zo?
Films kunnen zelfs dingen over onze wereld onthullen die we zelf misschien nog niet hebben gezien.
Ik hou van films. Pre-corona ging ik wekelijks naar de bioscoop. Het liefst alleen. Even twee uur voor mezelf. Even ontsnappen aan de realiteit. Bijvoorbeeld met de nieuwste verfilming van Jane Austens Emma, een kostuumdrama over de romantische verwikkelingen van een jonge vrouw in 19de eeuws Engeland. Op het eerste gezicht is die film onvergelijkbaar met Sorry we missed you, een hedendaags sociaal-realistisch drama over een onderbetaalde pakketbezorger. Luchtige romantiek tegenover de harde realiteit. Toch is dit een valse tegenstelling.
Hollywood, maar ook de Europese arthouse of Bollywood, bestaat niet in een vacuüm. Elementen van de realiteit lopen over in films, of de filmmakers het willen of niet. Omdat mensen schrijven over wat ze kennen. Het is onmogelijk om het echte leven uit films te mijden, of het nu gaat om een western, een sprookje of een zombiefilm. Dat maakt elke film dan ook inherent politiek, zelfs als een filmmaker zegt dat de film niet politiek bedoeld is. Hun werk vertegenwoordigt bedoeld of onbedoeld een reeks normen en waarden en laat deze zien aan de kijker.
Ik heb het niet alleen over verhaallijnen. Nee. Als je een film maakt, is elke creatieve en zakelijke beslissing die je neemt een politieke beslissing. Wie regisseert? Waar speelt de film zich af, waar wordt hij opgenomen? Welk lichaamstype, gender of etnische diversiteit hebben de acteurs? Hoe vrouwelijke personages zich kleden. Hoe ze zich gedragen ten opzichte van hun mannelijke tegenhangers. Alles doet er toe. Zelfs in ogenschijnlijk apolitieke animatiefilms. Als je me niet gelooft, kijk dan naar de lezing waarin mediawetenschapper dr. Dan Hassler Forest (UU) uitlegt waarom de Lion King een fascistische film is.
Begrijp me niet verkeerd. Dit is geen oproep om je ontspannen filmavondje op te geven voor een politieke analyse. Natuurlijk bieden films ook afleiding. Ze kunnen je meevoeren, ontroeren en troost bieden. Maar mijn punt is dat je bij het kijken van een film nooit helemaal aan de werkelijkheid kan ontsnappen. Films kunnen zelfs dingen over onze wereld onthullen die we zelf misschien nog niet hebben gezien. Dit is vooral het geval in sciencefiction- en fantasyfilms, het genre dat het meest wordt ‘beschuldigd’ van escapisme. Sciencefiction gaat over het begrijpen van wat ons menselijk maakt door de verkenning van het onmenselijke. Al decennia lang houdt het genre een spiegel voor wie we zijn. En het loont de moeite om je daar als kijker in te verdiepen.
Sommige films zijn zo goed, die veranderen je een beetje. Dan is er een ‘voor’ en ‘na’. Welke dat zijn is natuurlijk persoonlijk. Wanneer ik een film heb gezien die me raakt, zoek ik vervolgens meestal op YouTube naar video-essays. Het is een subgenre op zich. Filmstudenten en hobbyisten laten zien waarom sommige beelden of dialogen werken of juist niet. Kanalen zoals Now You See It, Like Stories of Old, The Take, Nerdwriter en Lessons from the Screenplay, plaatsen films in historische, politieke en culturele context. Het geeft een extra laag aan de ervaring van een film. Dat je denkt: die ga ik nog een keer kijken!
Hieronder drie pareltjes die voor mij een herhaling waard zijn in een crisistijd en absoluut een ‘voor’ en ‘na’ hebben. Films die me gegrepen hebben en niet meer loslieten.
ARRIVAL
Zoals ik al zei, een goede scifi-film gaat nooit alleen over aliens, andere werelden of een spannende visie op de toekomst. In de kern gaat sciencefiction over het nu: over de mensheid, over onze dromen en angsten, principes en gedrag. Arrival (2016) is daar een perfecte illustratie van. Er landen twaalf UFO’s op diverse plekken op aarde. Paniek alom: komen de aliens in vrede of willen ze oorlog? Niemand weet het, want hoe communiceer je met buitenaardse wezens? Ieder land probeert er op eigen houtje achter te komen.
De VS doet een beroep op linguïst dr. Louise Banks. Ze is getekend door het verlies van haar dochter en stapt daardoor nooit meer buiten haar comfortzone. En nu moet zij een UFO binnengaan om aan de aliens te vragen wat het doel van hun komst is. Ze legt contact en ontcijfert de taal van de ‘heptapods’, de zevenpotige wezens. Een grandioze ontknoping laat je verbijsterd achter. Niet alleen het verhaal, maar ook de muziek, het camerawerk en het set design zijn buitengewoon. Arrival laat ons nadenken over de betekenis en het belang van taal, maar ook over tijd en ruimte. Wat zou je doen als je wist wat de toekomst voor je in petto had? Een vraag die ook nu, tijdens een wereldwijde pandemie en klimaatcrisis, resoneert.
WHEN HARRY MET SALLY
Ik heb een zwak voor romcoms. Als iets me uit een dipje kan halen is het een romantische komedie. Die maken ze trouwens tegenwoordig bijna niet meer. Helaas. Daarom denk ik vol nostalgie terug aan de jaren 90, de hoogtijdagen van het genre. When Harry Met Sally (1989) is de beste romcom aller tijden. Een film die de genreconventies zowel omarmt als doorbreekt. Het is een komedie over een vrouw en een man die elkaar op verschillende momenten in hun leven ontmoeten, elkaar eerst niet mogen, maar dan vrienden worden. Dat gaat een tijdje goed, maar dan begint hun toenemende intimiteit meer problemen te veroorzaken... De film is onweerstaanbaar charmant en grappig. Het is een commentaar op hoe vrouwen en mannen met elkaar omgaan. En hoe mensen met elkaar in liefdesrelaties en vriendschappen communiceren. WHMS heeft sporen in de popcultuur achtergelaten. Zo is de term ‘high maintenance woman’ een blijvertje en natuurlijk is daar de onvergetelijke scene waarin Sally in een restaurant een orgasme faked. Met daarna de klassieke quote: “I’ll have what she’s having”.
PORTRAIT DE LA JEUNE FILLE EN FEU
In oktober 2019 stapte ik nietsvermoedend de bioscoopzaal in, om er twee uur later verbluft weer uit te stappen. Zou er ooit nog een film zo mooi en gelaagd kunnen zijn als deze? Het verhaal speelt zich af aan het einde van de 18de eeuw en wordt verteld vanuit het perspectief van schilder Marianne. Zij reist af naar een afgelegen Bretons eiland om een portret te maken van Héloïse. Het portret is voor haar aanstaande, een man in Milaan die haar nog nooit heeft gezien. Maar Héloïse wil niet geschilderd worden, want ze wil niet trouwen. En dus moet Marianne stiekem haar werk doen. Het is de vierde film van de Franse regisseur Céline Sciamma, die niet alleen bekend staat om haar artistieke kwaliteiten (ze won de prijs voor beste scenario in Cannes en ieder shot is een schilderij), maar ook om haar politieke motivaties. Portrait de La Jeune Fille en Feu is een ode aan een overrompelende liefde, maar ook een vurig politiek manifest. In de filmgeschiedenis wordt er vooral door mannen naar vrouwen gekeken, met de vrouw in de rol van muze of model. Sciamma breekt met die traditie. Ze laat zien wat de ijzeren wetten van het patriarchaat doen met vrouwen. Maar ook hoe ze daarbinnen, in ieder geval tijdelijk, hun eigen idyllische wereld creëren.