Duurzame doelen: te mooi om waar te zijn?

Leven we in 2030 in een wereld zonder armoede, ongelijkheid en klimaatverandering? Als het aan de 193 lidstaten van de Verenigde Naties ligt wel. Ze beloofden daarvoor hun best te doen toen ze zich in 2015 verbonden aan de Sustainable Development Goals. Maar wat is die belofte waard?
Leestijd 5 minuten — Do 7 februari 2019
Met het doel voor ogen

Duurzaamheid gaat over meer dan het milieu: het gaat ook over armoede, genderongelijkheid, schoon water en consumptiepatronen. Ingewikkelde, grensoverschrijdende problemen. De Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties erkennen dat. Ze werden na een marketingcampagne ook wel bekend als de #GlobalGoals. Hoewel, bekend? Waarschijnlijk zijn er buiten de wetenschap, de VN en beleidskringen, maar weinig mensen die weten wat deze mondiale agenda behelst. Desalniettemin profileren wereldwijd universiteiten, gemeentes, NGO’s en grote bedrijven (denk: Shell of Coca-Cola), zich er mee. Allemaal lijken ze de doelen te hebben omarmd. Is dat terecht?
 
In de lezing ‘Doelen en dilemma’s’ legt politicoloog en professor Latijns-Amerika Studies Barbara Hogenboom de doelen op de snijtafel. Ze kijkt voorbij de mooie woorden en kleurige plaatjes die de VN gebruikt. Want om de wereld een betere plek te maken zullen er radicale keuzes gemaakt moeten worden. Keuzes die niet iedereen aanstaan. We moeten erkennen dat er machtige partijen zijn die andere ideeën hebben over hoe een betere wereld in 2030 eruitziet.

SDG’s: niet de eerste doelen

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar worden gebracht. Deze definitie werd in 1987 bekend door het Brundtland-rapport. De belangrijkste conclusie van het rapport was dat de mondiale milieuproblemen het gevolg waren van de armoede in het ene deel van de wereld, en de niet-duurzame consumptie en productie van het andere deel van de wereld. Het achterliggende idee was dat problemen niet op zichzelf staan, maar met elkaar verband houden. En dus moet ook de oplossing op grotere schaal worden gezocht.  Maar hoe pak je dat aan?
 
De conclusie werd meegenomen in de zogenaamde Millennium Development Goals (MSG’s), de voorloper van de SDG’s. Deze acht doelen, met als prioriteit het uitbannen van extreme armoede en honger, gingen van start in 2000 en eindigden in 2015. De intentie was sympathiek, maar de beperkingen van de doelstellingen werden al gauw zichtbaar. En daar hebben de opstellers van de SDG’s van geleerd. Hogenboom: “Het belangrijkste verschil tussen de twee is dat de MSG’s doelstellingen waren die arme landen moesten halen met de financiële hulp van de rijke landen, terwijl de SDG’s erkennen dat alle landen, ook westerse landen, aan de doelen moeten werken. Daarnaast waren de MSG’s top-down, terwijl de SDG’s ontwikkeld zijn in samenspraak met kleine organisatie en mensen met de voeten in de klei.”

Is er wel geoeg aandacht voor vrede en mensenrechten?

Gaan de SDG’s tot de kern van de problemen?

Tot nu toe lijken de SDG’s een hele verbetering. Het is natuurlijk ook knap dat er na twee jaar vergaderen 17 doelen opgesteld konden worden waar 193 (!) landen zich in konden vinden. Dat klinkt als een potje polderen op wereldschaal. Maar als Nederlanders begrijpen we als geen ander dat waar gepolderd wordt, er ook ingeleverd wordt. Hogenboom: “In geen enkel doel wordt gerept over ‘democratie’, ‘mensenrechten’ of ‘corruptie’ om dictatoren, of autoritaire leiders niet tegen de schenen te schoppen.” Pas in doel 16 wordt er over vrede, gerechtigheid en sterke instituties gerept, terwijl verandering daar juist begint. En dat wringt.
 
In een vlammend essay dat de Mexicaanse sociale ondernemer Laura Ortiz Montemayer vorig jaar schreef, stelt ze de tekortkomingen aan de kaak: “I saw they put justice and peace at the end instead of the beginning.” Ook is ze kritisch op andere doelen: “We see the impact objective of ‘ending extreme poverty’, but we have yet to see impact objectives that include ‘ending extreme wealth’. We see ‘zero hunger’ but never hear ‘end market speculation and manipulation.” De vraag is of er niet iets fundamenteler moet worden aangepakt.

Bijeenkomst ter nagedachtenis aan de vermoorde activiste Berta Cáceres in Honduras

Botsende belangen en ‘money makes the world go round’

Hogenboom doet onderzoek in Zuid-Amerika en brengt daar de verschillende belangen in kaart die een rol spelen bij het uitvoeren van de duurzame doelen. Daar ziet ze dat beleid vaak tegengestelde effecten heeft, zogenaamde trade-off's. Zo is er in Zuid-Amerikaanse landen binnen de milieu- en mensenrechtenorganisaties maar weinig steun voor de SDG’s, omdat veel transities die doorgang vinden schade berokkenen aan inheemse bewoners en andere kwetsbare groepen. Voor de bouw van een grote dam (duurzame energie!) worden ze bijvoorbeeld van hun land verdreven. Wie ertegen ingaan, zijn hun leven niet zeker. In landen als Colombia en Brazilië worden jaarlijks tientallen activisten vermoord.
 
Die trend zal in de komende jaren waarschijnlijk niet afnemen. De opkomst van autoritaire leiders draagt daar aan bij. Voor president Trump, maar ook de nieuwe president van Brazilië, Jair Bolsonaro, hebben de duurzame doelen geen prioriteit. Snelle economische groei gaat voor, ten koste van mens en milieu. Het probleem is dat de SDG’s niet bindend zijn. Er zijn dus geen enkele consequenties als je de afspraken niet nakomt. Dat geldt niet alleen voor de Brazilianen en Amerikanen, maar ook voor ons. Uit een CBS-rapport van 2018 blijkt dat onze regering op bepaalde punten alle zeilen moet bijzetten om in 2030 te kunnen zeggen dat we ons best hebben gedaan.
 
Moeten we de doelen dan maar overboord gooien? Nee, zegt Hogenboom. Het is op dit moment het beste wat we hebben en sleutelen aan de SDG’s zal binnen de huidige mondiale verhoudingen geen vooruitgang opleveren. Maar radicale veranderingen zijn nodig om echt wat te veranderen. Ten eerste moeten we de rechten van mensen en natuur beter waarborgen en ten tweede zal het financiële stelsel op de schop moeten. Zolang economische winst en groei leidend zijn, zal in 2030 de wereld er inderdaad voor een klein percentage van de mensen beter uitzien. Maar als we niet oppassen ziet het er voor de generaties erna slecht uit.

Volgende week in 'Met het doel voor ogen'

Op 12 februari werpt onderzoeker Myriam Vander Stichele (SOMO) een kritische blik op de fundamenten van het huidige kapitalistische systeem. Hoe komt het dat een select clubje banken, investeringsfondsen en multinationals over zoveel geld beschikt? Wat betekent dat voor hun machtspositie? En zijn de duurzame doelen eigenlijk wel haalbaar zonder grondige hervorming van de financiële sector die iedereen raakt?