Filosofie van de geest
Victor Lamme concludeert bijvoorbeeld naar aanleiding van empirische onderzoeken dat de vrije wil niet bestaat. Prof. dr. mr. Herman Philipse wijst in de eerste lezing van zijn nieuwe collegereeks Filosofie van de geest deze conclusie van de hand. Dat deze duizenden jaren oude discussie over lichaam, geest en vrije wil weer op de agenda staat is alleen maar toe te juichen. Maar een antwoord waar iedereen mee instemt zal ook met de nieuwste inzichten van de neurowetenschappen waarschijnlijk niet snel gevonden worden. Het is een complex probleem dat uitnodigt tot zeer veel verschillende perspectieven en overdenkingen.
Een gruwelijke moord
Victor Lammes De vrije wil bestaat niet leest als een detective. Speurneus Lamme zoekt het hele boek door naar de vrije wil. Zoals in alle goede detectives komt ook in deze een gruwelijke moord voor. De Canadees Kenneth Parks reed 14 mijl naar zijn geliefde schoonouders met een keukenmes om ze daar in koelen bloede te vermoorden. Parks bekende de dader te zijn, maar het Canadese hooggerechtshof sprak hem vrij. De verklaring: Parks beschikte niet over een vrije wil toen hij de daad pleegde, hij leed namelijk aan een ernstige vorm van slaapwandelen. Hij bracht zijn schoonouders in zijn slaap om. Het punt dat Lamme hiermee wil maken is dat we onbewust zeer complex gedrag kunnen vertonen. De zoektocht naar de vrije wil gaat verder. Maar anders dan in de meeste detectives, wordt de verdachte niet gevonden.
Libets experiment
In discussies over de vrije wil wordt vaak het experiment van Benjamin Libet aangehaald. Libet vroeg proefpersonen om spontaan een willekeurige beweging te maken en het moment vast te stellen wanneer ze de neiging of intentie hadden de beweging te voltrekken. Tijdens deze proef mat een EEG de activiteit in de motorische cortex die leidt tot vrijwillige beweging, het zogenaamde 'readiness potential' (RP). Wat bleek? Het RP vond 350 milliseconden eerder plaats dan het moment waarop de proefpersoon aangaf dat hij de neiging of intentie had te bewegen. Het experiment van Libet is vaak met succes gereproduceerd. Bij een soortgelijk experiment in 2007 vond John Dylan Haynes zelfs een verschil van zes seconden tussen de hersenactiviteit en de aandrang tot beweging.
De conclusie die Lamme uit dit soort experimenten en casussen trekt, is dat de vrije wil een illusie is. We zijn niet de auteurs van onze eigen beslissingen en daden; hersenprocessen zijn daar de oorzaak van. De illusie van de vrije wil is het gevolg van rationalisaties: we proberen andermans gedrag te voorspellen en als we daarin falen, dichten we het vertoonde gedrag toe aan de vrije wil van die ander. Het werkt als een smoesje om onszelf te excuseren. De vrije wil zijn we vervolgens ook aan onszelf gaan toeschrijven. Onterecht, volgens Lamme.
Redeneerfouten
Een beetje wetenschapsfilosoof neemt met deze redenering geen genoegen. Herman Philipse stipt een aantal punten aan waarop Lammes argumentatie faalt. Ten eerste doet het readiness potential de vrije wil pas wankelen als het niet alleen een noodzakelijke maar ook een voldoende voorwaarde is om een handeling uit te voeren. Als we na het RP nog kunnen beslissen of we iets wel of niet doen, betekent het feit dat het RP hieraan voorafgaat niet dat de vrije wil niet bestaat.
Ten tweede hoeft niet elke handeling die we als 'vrij' betitelen, het gevolg te zijn van een bewust besluit. 'Deze lezing geef ik uit vrije wil, maar gelukkig hoef ik niet bij elk woord bewust te kiezen of ik het gebruik of niet, dat zou absurd zijn', aldus Philipse. Dat er bij experimenten zoals dat van Libet een automatisch proces aan de gang is, wil niet zeggen dat de handeling die eruit volgt niet vrij is.
Tot slot kun je je afvragen of 'Libet-handelingen' generaliseerbaar zijn naar alle soorten handelingen. Er zijn vrijwillige automatische handelingen, onvrijwillige goed doordachte en vrijwillig goed doordachte handelingen. Als je concludeert uit Libets onderzoek dat er überhaupt geen vrije handelingen zijn, ga je voorbij aan dit onderscheid en maak je een overhaaste generalisatie. Casussen zoals die van Parks tonen slechts aan dat sommige handelingen onvrijwillig gebeuren, niet dat alle handelingen onvrijwillig zijn.
Conceptuele analyse
De conclusie van Philipse is dat het bewijsmateriaal dat Lamme aanvoert zijn conclusie niet ondersteunt. Empirische tests zijn vooralsnog niet in staat het bestaan van de vrije wil te ontkrachten. Misschien is dit voor velen een teleurstelling. Zou het niet prachtig zijn als empirisch onderzoek zoiets ongrijpbaars als de vrije wil definitief naar het rijk der fabelen verwijst? Vrijheid is blijkbaar een zware last, eentje waar we liever vanaf zijn. Zover is het dus nog niet. In de tussentijd moeten we ons voor opheldering maar weer tot de conceptuele analyse van de filosofie richten. Wie weet wordt onze behoefte aan een duidelijk antwoord daar bevredigd.
Benieuwd naar de andere casussen, experimenten en redenen waarom empirisch onderzoek vooralsnog niet aantoont dat de vrije wil niet bestaat? Kijk de lezing dan hier terug.