Neuromania

Vrije wil in het neuro-tijdperk
Leestijd 3 minuten — Za 28 december 2013

Gastcolumn van Annelli Jansen MA (Theoretische filsofie, UU). Annelli Janssen is promovenda 'Epistemology of neuroimaging'. Deze column sprak zij uit tijdens het Filosofisch Café Utrecht van over vrije wil in het neurotijdperk.

Als het aan Dick Swaab ligt, ziet onze profielpagina op datingsites er over een tijdje ongeveer zo uit: in plaats van een foto een MRI scan van onze hersenen; in de begeleidende tekst de precieze afmetingen van de structuren in ons brein; en bij het eisenlijstje iets als 'zoekt grote amygdala, het liefst een goed verbonden thalamus, sterk cerebellum is een pre.' Ook is het fijn dat meneer Swaab de vraag naar 'Het Zijn', ruim 2000 jaar geleden voor het eerst gesteld door Aristoteles nu eindelijk heeft opgelost. En z'n antwoord rijmt nog ook.

De laatste tijd zijn wij in de greep van wat sommigen 'neuromania' noemen. Wanneer we een live stream verbinding proberen te maken met Arnon Grunberg's hersenen, zijn we toch ver gekomen. Blijkbaar denken wij meer te leren over een schrijvers creativiteit van een live stream, dan van het lezen van zijn boeken. Concepten als 'vrije wil', 'verantwoordelijkheid' en 'rechtvaardigheid' worden gereduceerd tot neuronale activiteit. Maar wat ligt er eigenlijk aan deze neuromanische ontwikkeling ten grondslag? Hoe kan het dat het immer levendige nature-nurture debat opeens lijkt beslecht in het voordeel van de natuur?

Lang heeft men gedacht dat voor de filosofie een funderende rol voor de rest van de wetenschap was weggelegd. De filosofen gingen vanuit hun ivoren toren wel even bepalen hoe het zat met de relatie tussen onze geest en de wereld, en dan mocht de rest van de wetenschap er daarna haar conclusies over trekken. Met de komst van het zogenoemde 'naturalisme' kwam hier een einde aan. De filosofie hoefde nu geen funderende metafysische theorieën te leveren, en de wetenschap kon meteen aan de slag.

Deze ontwikkeling juich ik van harte toe, ik denk niet dat wij filosofen geprivilegieerd zijn, omdat we toevallig goed kunnen nadenken. Maar de slinger is te ver doorgeslagen naar de andere kant. Wat je nu ziet, in ieder geval in de populaire media, maar ook hier en daar in de wetenschappelijke praktijk, is dat de wetenschap zelf die funderende rol gaat spelen. De natuurwetenschap bepaalt de ontologie van de wereld - wat er wel en niet is -, en welke vragen we als mens mogen stellen.

Dat het allemaal nog niet zo makkelijk is om concepten als 'vrije wil' terug te brengen tot processen in ons hoofd, wil ik illustreren met een voorbeeld, dat ik overigens gepikt heb van een TEDx talk.

Stel je een stofzuiger voor. Ik weet niet of dit het beste voorbeeld is om meneer Swaab te overtuigen. Gezien zijn traditionele ideeën over 'wat het is om man te zijn,' vrees ik dat stofzuigen niet tot zijn vaste repertoire behoort. Maar goed, terug naar die stofzuiger. Een doodgewone stofzuiger dus, met onderdelen zoals een slang, een motortje, een stofzuigerzak, noem het maar op. Probeer nu maar eens zijn essentiële functie te lokaliseren: stofzuigen. Maar waar zit zuigkracht? Niet in dat motortje, of de stofzuigerzak.

Wie daartegenin brengt dat zuigkracht "dan toch in ieder geval in de stofzuiger" zit, wil ik wijzen op de noodzaak van een stopcontact in de muur en, al lijkt het wat triviaal, iets om op te zuigen.

Als 'de essentie' van een stofzuiger -zijn zuigkracht- niet eens terug te brengen is naar processen of onderdelen in die stofzuiger, heb ik er een hard hoofd in dat dit met vrije wil wel lukt. Ik denk daarom dat we ons niet al te druk hoeven maken over wat voor consequenties Dick Swaab voor ons dagelijks leven heeft. Natuurlijk, hersenonderzoek heeft ons ontzettend veel gebracht. Maar stofzuigen zullen we blijven moeten doen, en onszelf aanprijzen op een datingsite doen we nog steeds met een foto en, - zij het ietwat geïdealiseerde – karaktereigenschappen.

Deze column verscheen ook als bijdrage in het Studium Generale Magazine.