Stel je voor. Een man trouwt met een steenrijke vrouw. Het stel trouwt in gemeenschap van goederen. Vijf weken later overlijdt de echtgenote. Ze is vermoord, nota bene door haar man. Mag de echtgenoot het vermogen houden? Iedereen kan hier wat van vinden, ook zonder juridische kennis. Iedereen heeft een rechtvaardigheidsgevoel. Ook rechters. “We hebben allemaal een moreel kompas, rechters zijn niet de enigen.” aldus rechter Rosa Jansen in het Filosofisch Café. Maar mag dat gevoel een rol spelen in de rechtszaal?
Rechters: Bovenmenselijk?
Rechters horen objectief te zijn, misschien zelfs wel bovenmenselijk. Prof. Ton Hol, rechtsfilosoof, wijst op de symboliek waar rechters door omgeven zijn in de rechtszaal. De zuilen aan de voorkant van veel gerechtsgebouwen verwijzen naar de verbinding tussen aarde en de kosmische orde. Rechters zitten wat hoger dan de rest. Recht wordt gesproken op een (letterlijk) verheven plek. Terwijl de officier van justitie en de advocaat staan op de momenten dat zij spreken, blijft de rechter altijd zitten. Die staat buiten de strijd.
Rechters moeten gezag hebben. Maar Hol merkt een beweging op die hier tegenin lijkt te gaan. De burger emancipeert. Zoals leraren tegenwoordig meer op gelijke voet staan met hun leerlingen, en artsen met hun patiënten, zo wil de burger zich ook niet meer zomaar voegen naar de rechterlijke macht. Hol haalt de filosoof Marcel Gauchet aan. Gauchet merkte op dat we lange tijd geörienteerd waren op normen die de mens overstijgt, denk aan religieuze. Tegenwoordig zien we de mens als onafhankelijk van goddelijke wetten, hij is autonomer geworden. Dit betekent dat wetten niet meer als gegeven beschouwd hoeven worden, maar aan discussie onderhevig zijn. Democratisering van instituties zoals het recht is het gevolg.
Als voorbeeld hiervan noemt Hol het wetsvoorstel om slachtoffers van misdrijven meer inspraak te geven in de rechtszaal. Als dit voorstel wordt aangenomen, mogen slachtoffers zeggen wat ze vinden van de schuld van de verdachte en het bewijs. De vraag is of dit effect zal hebben op het gevoel van de rechter en of dit wenselijk is.
Rechtsgevoel uitschakelen
Volgens Rosa Jansen moet het rechtsgevoel van rechters zoveel mogelijk buiten de deur worden gehouden bij het oordelen. Natuurlijk kan je niet van rechters verwachten dat ze hun gevoelens uitschakelen, maar ze kunnen ze wel neutraliseren. “Als het rechtsgevoel een plaats krijgt in het recht, dan beland je op een hellend vlak”, zegt Jansen. Het oordeel van de rechter in de casus die Jansen aanhaalde, was dat de echtgenoot het geld van zijn vermoorde vrouw niet mocht houden, omdat het in strijd was met het rechtsgevoel van de rechter. Maar een gevoel is willekeurig. Je wilt niet dat gelijke daden in gelijke omstandigheden verschillend worden beoordeeld vanwege een gevoel. Bovendien is rechtsgevoel onderhevig aan verandering. Twintig jaar geleden vonden we het misschien niet zo raar als iemand met alcohol op achter het stuur zat, tegenwoordig is dat wel anders. De Hoge Raad oordeelde later dat het houden van het geld in strijd was met de “redelijkheid en billijkheid”. Volgens commentaren was dit niets meer dan een juridisch sausje over het rechtsgevoel.
Ook al gaat een oordeel tegen ons rechtsgevoel in, we moeten niet vergeten dat de wetten aan de hand waarvan rechters hun oordeel vormen, democratisch tot stand zijn gekomen. Jansen: “Het zijn niet de wetten van de rechter, het zijn ónze wetten.” Bovendien zijn er allerlei manieren om objectieve oordelen te waarborgen. Ten eerste zitten er bij grote rechtszaken niet één, maar drie rechters. Als de officier van justitie of verdachte denkt dat een rechter bevooroordeeld is of niet neutraal is, kan die de rechtbank wraken. Dit gebeurde bijvoorbeeld in het proces-Wilders. En als er iets mis is gegaan in de rechtsgang, kan je in hoger beroep gaan.
Vertrouwen in justitie
Het blijft belangrijk dat rechters hun oordeel duidelijk motiveren en uitleggen. Vergeleken met andere landen in Europa, blijken Nederlanders samen met Denen, Finnen, Luxemburgers en Zweden, het meeste vertrouwen in de rechtsspraak te hebben. 83 procent van de Nederlanders is van mening dat hun rechters onafhankelijk zijn. Onze rechters doen het blijkbaar zo slecht nog niet.
Volgende keer in het Filosofisch Café is het thema privacy. Wat betekent privacy nog als we er zelf niet langer om geven? Is privacy een verouderd idee, of een bedreigde waarde van intrinsiek belang?