Afgelopen week publiceerde het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) hun jaarlijkse rapport. Hieruit bleek dat voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis vrouwen een kwart van de universitaire hoogleraren vormen. Daarnaast voorspelt het rapport dat in dit tempo er in 2040 sprake zal zijn van een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in het hoogleraarschap.
Het aandeel van vrouwelijke hoogleraren maakte de afgelopen jaren al een flinke stijging door: twintig jaar geleden was slechts 6,5 procent van de hoogleraren in Nederland vrouw. Hoewel het bereiken van 25 procent dus zeker kan worden beschouwd als een mijlpaal, loopt Nederland binnen Europa hopeloos achter op het gebied van gelijke man-vrouwverhoudingen in topfuncties. Zo is het aandeel vrouwelijke managers in Nederland met 30 procent een van de laagste van de EU. Deze vertegenwoordiging van vrouwelijke managers is van belang, omdat dit vaak een opstapje vormt naar toekomstige bestuursfuncties hogerop. Letland, Polen en Bulgarije staan met een redelijk gelijke man-vrouwverdeling aan managers juist bovenaan de lijst.
Een gelijke man-vrouwverhouding is essentieel: wetenschappelijk onderzoek toont al jaren aan dat diversiteit zorgt voor betere kwaliteit van oplossingen en besluitvorming. Een gevarieerde groep mensen – binnen een redactie, bestuursraad of een kabinet – bezit namelijk een mix van eigenschappen, waardoor dezelfde problemen op verschillende manieren worden aangepakt.
Wat kunnen we daadwerkelijk doen om het doel van gelijke man-vrouwvertegenwoordiging in alle topfuncties te bereiken? Historicus en sociaal econoom dr. Sarah Carmichael (UU) besprak in 2019 het wereldwijde probleem van sekseongelijkheid. In haar onderzoek bestudeert zij hoe gelijkheid tussen man en vrouw zich in de loop der tijd in verschillende landen ontwikkelde. Worden vrouwen geaccepteerd in machtsposities? En hoe wordt de positie van de vrouw beïnvloed door het nationale politieke systeem? Kijk de opname hier terug.