Fantaseren over de toekomst van werk

In een unieke serie theatrale talkshows onderzoeken Studium Generale en het Nieuw Utrechts Toneel de toekomst van werk. Met het afgelopen seizoen twee gasten: politicoloog en planoloog prof. Maarten Hajer (UU) en socioloog prof. Tanja van der Lippe (UU). Wat zagen zij in hun glazen bol?
Leestijd 4 minuten — Do 5 augustus 2021
De Futuristen

In de winter van 1928 begon de Britse econoom John Maynard Keynes aan een kort essay, getiteld: ‘De economische mogelijkheden voor onze kleinkinderen’. Hij voorspelde een zonnige en welvarende toekomst voor Europa en de Verenigde Staten. Onder invloed van technologische ontwikkelingen zou de levensstandaard over honderd jaar minstens verviervoudigd zijn. Onze kleinkinderen, schreef hij, werken slechts 15 uur in de week, en zelfs dat zou misschien nog meer dan nodig zijn. De westerse mens heeft in 2028 dus niet langer een economisch probleem van schaarste, maar een vrijetijdsprobleem. Want hoe gaan we onze tijd besteden?

HET SMURFENDORP

Tot zo ver de utopie. Het is 2021. Keynes’ stip op de horizon komt in zicht. Waar staan we nu? Over één ding had hij sowieso gelijk. Het welvaartsniveau in het Westen is zelfs meer dan verviervoudigd. Maar dat heeft zich niet vertaalt in meer vrije tijd. En als je iemand tegenwoordig vraagt hoe het gaat, is het antwoord vaak ‘druk, druk, druk’. Zijn we, ondanks Keynes’ optimisme, drukker dan ooit?

Volgens socioloog Tanja van der Lippe is dat moeilijk te zeggen. In haar boek Waar blijft mijn tijd? onderzocht ze tijdsdruk in Nederland. Feitelijk zijn we niet veel drukker geworden dan pakweg 100 jaar geleden, maar wel blijkt dat we de afgelopen 25 jaar meer tijdsdruk zijn gaan ervaren. Zelfs in onze vrije tijd. Van der Lippe ziet drie ontwikkelingen: we willen zo veel dat het niet meer past; onder druk van onszelf en onze sociale omgeving vinden we dat we steeds meer moeten; en de komst van internet en smartphones maken dat we ook steeds meer tegelijk kunnen.

Om wat aan de toegenomen tijdsdruk te kunnen doen, moeten we volgens Van der Lippe erkennen dat het niet om een individueel probleem gaat, maar om een maatschappelijk probleem. “De oplossing ligt dus niet bij de stapels zelfhulpboeken die in de schappen liggen, maar in een collectief gesprek over wat voor toekomst we met z’n allen willen.”

Van der Lippe probeert dat gesprek op gang te brengen door een aantal toekomstscenario’s te schetsen. Als we op de huidige voet blijven doorgaan komen we misschien wel in een rat race terecht: een individualistische maatschappij waar het ieder voor zich is en druk zijn de standaard. Daartegenover staat het Smurfendorp, een wereld die lijkt op de toekomst die Keynes schetste in zijn essay: een maatschappij waar iedereen solidair is en er geen enkele prikkel is om meer te doen dan nodig. Tijdsdruk bestaat er simpelweg niet en er is veel vrije tijd. Moeten we meer richting het Smurfendorp?

Wel blijkt dat we de afgelopen 25 jaar meer tijdsdruk zijn gaan ervaren. Zelfs in onze vrije tijd.

WERKEN IS VOOR ROBOTS

Volgens Keynes zou automatisering uiteindelijk leiden tot de vrijwillige werkeloosheid die hij in zijn essay voorspelde en idealiseerde. Hij was niet de enige die zo’n geautomatiseerde toekomst voor zich zag. Vanaf eind jaren 50 werkte de Nederlandse kunstenaar Constant Nieuwenhuys aan Nieuw Babylon, een imaginaire stad waar de mens vrij zou zijn en al werk gedaan zou worden door robots. “Een stad van het spel als levensstijl,” zegt Nieuwenhuys in een tv-interview uit de jaren 60, waarin creatief zijn het enige doel van de mens is.

Met Nieuw Babylon, een soort doolhof waar iedereen vrij in rond kon dwalen, zette hij zich af tegen de stedenbouw van toen, die vooral was gericht op arbeid, handel en industrie, en waar alles een heldere functie had. Volgens planoloog Maarten Hajer leven we nog altijd met de erfenis van die functionele stad. Denk aan het ideaal van de smart city waar tech-optimisten en beleidsmakers de laatste jaren zo enthousiast over zijn: een efficiënte stad bestuurd door digitale informatietechnologie.

Nieuwenhuys’ ontregelende kunst inspireert Hajer, die met zijn Urban Futures Studio probeert bij te dragen aan het verbeelden van de toekomst. Natuurlijk is Nieuw Babylon een utopie, en niet een heel realistisch toekomstscenario. Maar wat Nieuwenhuys volgens Hajer wel scherp laat zien, is dat de manier waarop we de ruimte om ons heen inrichten, veel zegt over ons als maatschappij, en de normen en waarden die er gelden.

Hajer is bang dat de nadruk op efficiëntie, functionaliteit en het individu - die ook kenmerkend is voor de rat race die Van der Lippe schetst - ten koste gaat van het ongeordende van de stad en daarmee ook de sociale cohesie. Wie met de auto over de snelweg naar kantoor of fabriek reist en weer terug, komt zelden iemand anders tegen. Wat doet het met een samenleving als we niet meer weten hoe we een fysieke ruimte moeten delen?

SOCIAAL TOEKOMSTDENKEN

Je zou kunnen zeggen dat Keynes in zijn toekomstvoorspelling te veel vertrouwde op technologische vooruitgang. Automatisering en robotisering hebben de mens meer welvaart gebracht, maar onze productie- en consumptiedrift zijn we er niet door kwijtgeraakt. We ervaren tijdsdruk en richten onze levens en maatschappij zo in om die driften zo goed mogelijk te kunnen faciliteren.

Volgens Hajer en Van der Lippe kunnen we ons beter afvragen wat voor toekomst we willen, in plaats van er blind op vertrouwen dat technologie ons een goede toekomst gaat brengen. Wat vinden we als samenleving belangrijk? Hoe willen we onze tijd besteden? En dan daar naartoe werken.