Moderne zonden
Denk eens terug aan je laatste (kleine) zonde. Was dit vandaag? Een maand geleden? Ergens in het afgelopen jaar, of zelfs nog langer geleden? De kans is groot dat je je iets herinnert van lange tijd geleden. Vraag je mensen naar hun laatste goede daad, dan hoeven ze meestal niet zo lang te graven in hun geheugen. “We denken niet graag terug aan dat wat we fout deden, want we willen onszelf zien als goed persoon", zegt sociaal psycholoog dr. Félice van Nunspeet (UU). Zij onderzoekt hoe opvattingen over goed en slecht ontstaan, en wanneer en waarom we daar wel of niet naar leven. Zij geeft drie tips voor moeilijke gesprekken over 'goed' en 'fout' gedrag, maar daarvoor moet je eerst begrijpen hoe moraliteit werkt.
Ik ben goed, dus ik ben
Moraliteit is belangrijk voor ons. We zien onze morele overtuigingen als deel van wie we zijn. Het maakt deel uit van onze identiteit. We willen daarom heel graag moreel ‘goed’ zijn en vinden het ook belangrijk dat anderen ons zo zien. Van Nunspeet: “Die motivatie om het goed te doen zit heel diep, dat is ook te zien aan onze fysieke reacties". Wanneer we gedrag vertonen dat door onszelf of anderen als ‘moreel onjuist’ wordt gezien, schiet onze hartslag en bloeddruk omhoog. Ook in het brein is een piek aan stress te zien.
Zo liet een collega van Van Nunspeet proefpersonen plakjes komkommer en worst testen, waarna ze invulden wat ze van de smaak vonden. Vervolgens kregen ze ook reacties van andere deelnemers te zien. Wanneer zij lazen dat een andere deelnemer het vlees had geweigerd uit morele overtuiging, ging de hartslag en bloeddruk van de proefpersoon omhoog. Als ze lazen dat iemand het vlees weigerde omdat ze het niet lustten, trad dit effect niet op. Deelnemers vonden het dus vervelender om te horen dat een ander het vlees had geweigerd uit principiële overtuigingen, dan omdat ze het niet lekker vonden. Andermans standpunten over morele vraagstukken, kunnen stress opleveren als het eigen gedrag daar niet mee in lijn is.
We blijken het vooral erg te vinden als iemand die dichtbij ons staat ‘moreel superieur’ gedrag vertoont. Van Nunspeet: “Als iemand die op ons lijkt iets kan, dan zouden we dat immers zelf ook moeten kunnen. Het confronteert ons met ons eigen falen. Terwijl we dat bij iemand die verder van ons afstaat soms juist kunnen waarderen.”
"Jouw unieke en eigen ‘morele kompas’ is een illusie."
Moreel kompas?
We zien onze morele identiteit vaak als iets waar we de baas over zijn, maar we zijn daarin makkelijker te beïnvloeden dan we denken. Een groot deel van onze morele overtuigingen wordt bepaald door de groep waar we ons in bevinden. Hoewel er over de hele wereld overeenstemming is over basisprincipes als ‘betrouwbaar zijn’, ‘zorg dragen voor een ander’ en ‘geen schade aanrichten’, verschilt de concrete uitwerking hiervan per culturele of religieuze context. Zo kan in de ene cultuur ‘betrouwbaar zijn’ worden opgevat als ‘loyaal zijn aan de groep’, terwijl in de andere cultuur de nadruk ligt op eerlijk zijn over je eigen mening.
Hoe belangrijk die context is voor het vormen van onze eigen morele overtuigingen blijkt uit sociaalpsychologisch onderzoek. Onderzoekers testten dit door mensen te laten samenwerken in een groep. In de ene groep werd verteld dat samenwerken het belangrijkst was om resultaat te behalen, en dat dat het morele was om te doen. In de andere groep werd gezegd dat alle individuen juist zelf zoveel mogelijk hun best moesten doen, zo zou de groep uiteindelijk het verst komen, en in deze groep was het werken voor jezelf dus het morele om te doen. Als vervolgens aan de proefpersonen werd gevraagd op welke manier zij zich zouden inzetten, voegden ze zich doorgaans naar dat wat door de groep als moreel werd bestempeld –de morele groepsnorm. Jouw unieke en eigen ‘morele kompas’ is in die zin een illusie.
Hoe spreek je anderen aan op hun 'zondige' gedrag?
Moraliteit raakt aan onze persoon, dat maakt conflicten over morele principes extra lastig. Op een avondje in de kroeg met vrienden je beste vriend bekritseren op zijn verre vliegreizen maakt de sfeer er niet gezelliger op. Van Nunspeet: “Iemand aanspreken op zijn of haar zondige gedrag is geen effectieve manier als je hoopt dat diegene zich in het vervolg anders gaat gedragen.” Gezien de fysieke en mentale stress die het geeft als je wordt aangevallen op je morele gedrag, zal diegene eerder geneigd zijn haar of zijn eigen gedrag goed te praten. Gewoon trots vertellen dat je zelf met de trein op vakantie gaat dan maar, en losjes iets laten vallen over de noodzaak van een beter milieu? Ook dat is volgens Van Nunspeet niet de oplossing. Je eigen morele superioriteit tonen of een ander te proberen te overtuigen met morele argumenten werkt ook averechts. Ze geeft een aantal tips:
- Geef mensen de kans ander gedrag te vertonen in de toekomst, in plaats van te benadrukken wat mensen in het verleden niet goed hebben gedaan. Zo kunnen mensen hun gedrag verbeteren zonder dat het hun zelfbeeld aantast.
- Vraag mensen naar hun morele idealen, dat motiveert meer dan wanneer je een preek opsteekt over morele verplichtingen. En wellicht kun je het wél eens worden over dezelfde onderliggende universele morele richtlijnen, alleen vullen jullie die allebei anders in.
- Moraliseer je standpunt niet. Wanneer je als vegetariër een stukje vlees afslaat, kun je beter zeggen dat je daar niet zo van houdt, dan over dierenwelzijn of milieu beginnen. Als je een ander niet op de kast wilt jagen, of als je common ground wilt vinden met je interactiepartner, althans.
Meer weten? Kijk de lezing Hoe bepalen we wat zondig is? terug. Dit was de laatste lezing in de reeks Moderne zonden waarin we met wetenschappers de menselijke ondeugden van deze tijd onder de loep nemen.