Hoe bepaal je het effect van immigratie?

Het migratie- en inburgeringsbeleid moeten anders. Daar zijn wiskundige en antropoloog dr. Jan van de Beek en politiek filosoof dr. Tamar de Waal het over eens. Maar hoe? Die visies lopen ver uiteen.
Leestijd 4 minuten — Do 28 september 2017
Tegen de stroom in

Het hoge aantal uitkeringsgerechtigden onder migranten maakt de verzorgingsstaat onbetaalbaar, volgens antropoloog en wiskundige dr. Jan van de Beek. Hij pleit daarom voor het inperken van de immigratie in Nederland. Politiek filosoof dr. Tamar de Waal vindt zijn economische perspectief te smal, de opname van migranten vindt zij in de eerste plaats een moreel vraagstuk. Bovendien hoeft de opname van migranten helemaal niet te betekenen dat de Nederlandse verzorgingstaat in het gedrang komt. De bijdrage die migranten kunnen leveren aan de Nederlandse maatschappij hangt af van de mogelijkheden die we ze geven. “Je kan niet op basis van slecht inburgeringsbeleid stellen dat immigratie moet worden beperkt,” zegt de Waal stellig. “Sinds 2013 is inburgeringsbeleid feitelijk afgeschaft, we hebben alleen de boetes nog.” Kan je de effecten van immigratie berekenen? En zo ja, wat telt daarin dan mee?

Mensen met een prijskaartje?

'De wetenschap wil niet weten wat immigratie kost', concludeerde Van de Beek in zijn proefschrift over de productie van politiek-gevoelige kennis over de economische effecten van migratie. Het migratie-debat beperkt zich doorgaans tot een normen- en waarden-discussie, terwijl de feitelijke kosten van immigratie niet worden onderzocht, stelt hij. Het eenzijdige denkklimaat in de sociale wetenschappen was voor hem reden om de universiteit te verlaten. Van de Beek haalt het WODC-rapport 'Een kwestie van tijd?' aan en spreekt zijn zorgen uit. Na 15 jaar heeft 57% van de asielmigranten betaald werk voor meer dan 8 uur per week. Onder autochtone Nederlanders is dat 80%. "Asielmigratie is een vorm van migratie die heel veel geld kost, daar hoef je geen raketgeleerde voor te zijn." Hij ontwikkelde een demografisch economisch model om de kosten van immigratie te berekenen. Om ons ruimhartige sociale zekerheidsstelsel betaalbaar te houden acht hij een strengere toelatingsselectie, waarbij wordt gekeken naar de kwaliteiten van mensen, noodzakelijk. Zijn voorstel is om het vluchtelingenverdrag, dat mensen het recht geeft op asiel, aan te passen: "Asiel moet geen recht zijn maar een gunst die je in noodgevallen kunt verlenen.”

Open je grenzen, of je portemonnee

Voor De Waal is het verlenen van asiel geen gunst, maar een morele verplichting. Binnen de academische literatuur worden daarvoor verschillende argumenten aangedragen. De Waal: “Wij leven in een liberaal democratische rechtsstaat. Een van de belangrijkste principes van onze grondwet en de mensenrechtenverdragen die we hebben ondertekend, is de gelijkwaardigheid van alle mensen. Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan.” Vanuit dit moreel filosofische argument kan je alleen mensen weigeren die in hun eigen land een kans hebben op een menswaardig bestaan. Dit geldt dus niet alleen voor asielmigranten, maar ook voor economische migranten (die op dit moment geen wettelijk recht hebben op asiel). Dat betekent dat er moreel gezien een argument is om expats (die vaak juist gewild zijn) te weigeren, en mensen die leven van minder dan 1 dollar per dag moeten toe te laten. Dat betekent niet dat we alle grenzen móeten openzetten, dat is volgens De Waal ook niet de oplossing. Maar het betekent wel dat als je dit niet doet, je de verantwoordelijkheid hebt om te zorgen dat mensen in hun land van herkomst een menswaardig bestaan kunnen hebben. Op dit moment houden Westerse landen hun grenzen gesloten én ondermijnen Westerse handelsverdragen de economie in ontwikkelingslanden. De Waal: “Open je grenzen, of je portemonnee'.

De Waal verwijst naar hetzelfde WODC rapport als Van de Beek, maar trekt daaruit een heel andere conclusie: ons inburgeringsbeleid werkt niet. Het systeem, waarin mensen soms jaren moeten wachten om aan de slag te gaan, maakt mensen passief en inactief. Vind je het gek dat mensen dan vervolgens in de bijstand belanden? Daarnaast blijkt toegang krijgen tot de arbeidsmarkt lastig: “Je komt in Nederland makkelijker aan een baan met een strafblad, dan met een buitenlandse achternaam.” Je kunt niet stellen dat bepaalde groepen altijd minder goed mee zullen doen in onze samenleving, dat hangt af van het beleid dat we voeren.

De sprekers verwoorden twee visies die in grote lijnen ook in het publieke debat vaak tegenover elkaar staan. Het wordt duidelijk dat het niet alleen om cijfers gaat, maar vooral om de conclusies die je daaruit trekt. Dat leidt tot twee totaal verschillende oplossingen. Van de Beek pleit voor een verdeling in 'asielregio's', waarbij Nederland haar verantwoordelijkheid voor het opnemen van migranten beperkt tot de westerse wereld. De Waal pleit er juist voor om mensen op te halen uit onveilige gebieden waar dan ook ter wereld. “Juist de meest kwetsbare mensen redden het nu niet. Die zou je moeten ophalen en legaal binnen moeten laten. Bij illegale immigratie winnen de sterksten juist.” Het is duidelijk dat Van Beek en De Waal het nooit met elkaar eens gaan worden. Migratie is en blijft een maatschappelijk en politiek twistpunt en dat zal de komende jaren wel zo blijven. Het is belangrijk dat er juist binnen de universiteit ook kritisch gereflecteerd wordt op migratie-issues en de discussie daaromheen.