Op losse schroeven
Onveilig veiligheidsbeleid
Een bekend beeld: een kat in de boom die niet meer naar beneden durft. Klim je de boom in, springt de kat zonder problemen naar beneden. Volgens prof. dr. Ira Helsloot, hoogleraar Bestuur van Veiligheid aan de Radboud Universiteit, is dit beeld vergelijkbaar met het huidige veiligheidsbeleid in Nederland. Omdat we zo lang mogelijk willen leven, nemen we allerlei voorzorgsmaatregelen. Niets doen is vaak een betere optie, stelt Helsloot, die jaren bij het COT Instituut voor Veiligheids- en crisismanagement werkte. Hij kwam tot de conclusie dat er veel geld verspild wordt aan onzinnige veiligheidsmaatregelen. Soms leiden die maatregelen juist tot meer onveiligheid. Niet expres natuurlijk, want: “er is niemand die naar zijn werk gaat en denkt: 'ik ga vandaag eens even een zooitje maken van de wereld'.”
Incidentenpolitiek, noemt Helsloot het probleem. Hij geeft een voorbeeld van de jeugdzorg. Sinds de misbruikzaak met Robert M. moeten alle jeugdzorgwerkers een verklaring van goed gedrag hebben. Robert M. was echter zonder problemen door die controle heen gekomen, want zijn strafblad was schoon voor het incident. Een typisch voorbeeld van symbolisch veiligheidsbeleid, een veiligheidsmaatregel waarvan we weten dat het geen effect heeft. Maar erger is het gevolg van de zaak Savanna, die geleid heeft tot een verdubbeling van de uithuisplaatsing van jongeren.
Volgens Helsloot is elke onnodige uithuisplaatsing een drama. Statistieken laten zien dat jongeren die vóór uithuisplaatsing nog niet in aanraking zijn geweest met criminaliteit of drugs, dat na uithuisplaatsing veel sneller zijn. Dit leidt tot de afname van het aantal levensjaren: “Met deze begrijpelijke reflex van jeugdzorg, vermoorden wij jongeren.” Volgens Helsloot moeten we ons dan ook afvragen wanneer het veiliger is om géén veiligheidsmaatregelen te nemen. De regel 'Baat het niet dan schaadt het niet', gaat in veiligheidsbeleid niet op.
De voorzorgscultuur
Sinds de jaren '80 is er sprake van een sterke voorzorgscultuur. In zo'n cultuur is het niet de verantwoordelijkheid van een god, of van jezelf, als er iets gebeurt waardoor je in gevaar komt, maar die van de overheid. Dat betekent niet dat elke voorzorgsmaatregel onredelijk is: sanitaire voorzieningen en riolering zijn volgens Helsloot voorbeelden van verstandige maatregelen, die hebben geleid tot een enorme toename in het aantal levensjaren. Nog een redelijke maatregel zou zijn om te voorzien in gratis schoolfruit. Een goedkope en effectieve maatregel, die toch niet wordt ingevoerd. Wel is er een half miljard uitgegeven om hoogspanningsgevaar te bestrijden, “Een gevaar dat niet bestaat,” aldus Helsloot.
Geld uitgeven aan dure veiligheidsmaatregelen betekent uiteindelijk dat er minder overblijft voor investeringen die eigenlijk meer levensjaren zouden opleveren. Maar ook op een andere manier leiden zulke maatregelen vaak tot meer onveiligheid. Uit onderzoek blijkt dat mensen een intuïtieve veiligheidsgrens hebben. Wordt die grens overschreden, dan nemen mensen veiligheidsmaatregelen. Daarom wordt er onder andere zo heftig gereageerd op terrorisme, of andere rampen waar veel mensen bij omkomen. “We vinden het blijkbaar erger als mensen in groepjes doodgaan, dan individueel.”
Uit hetzelfde onderzoek blijkt echter dat wanneer mensen zich veilig voelen, ze ook meer risico nemen. Veel maatregelen hebben daardoor slechts een beperkt of zelfs een averechts effect. We zien bijvoorbeeld dat met de invoer van de airbag in auto's, mensen vaker te hard rijden. En slipcursussen? Die verdubbelen de kans dat je omkomt in het verkeer.
Een (begrensde) toename van risico's zorgt dus voor veiliger gedrag. Zo zijn keukentrapjes veiliger wanneer ze wiebelen, omdat mensen er dan voorzichtiger mee omgaan. Toch zou ook Helsloot zelf geen wiebelig keukentrapje kopen. Hij weet dat het objectief gezien veiliger is, maar het voelt onveiliger. En daarin is hij net als ieder ander, zegt hij zelf.
Laat burgers beslissen
Helsloot stelt dat de overheid zoveel voorzorgsmaatregelen neemt, omdat de burger dat zou willen. Maar uit onderzoek blijkt dat burgers helemaal niet zo risicomijdend zijn. Vraag je mensen of ze meer veiligheid willen in het treinverkeer, dan zeggen ze 'ja'. Vraag je of ze daar geld aan zouden besteden als ze minister waren, dan zeggen ze 'nee'. Dat mensen risico's zien, betekent dus niet dat ze die risico's niet willen accepteren. Helsloot pleit daarom voor meer inspraak van burgers. Een goede stap is de decentralisatie van bestuur, want gemeentes staan dichter bij de burger dan de overheid. De burger is zoals de kat in een boom: ze lijkt misschien bang, maar ze kan best zelf naar beneden. De overheid hoeft de boom niet in te klimmen.
Volgende week gaan we verder met de reeks Op losse schroeven, met een lezing over de journalistiek. Zijn journalisten nog wel kritisch genoeg?