SG Actueel
Dit artikel valt onder het dossier: Vluchtelingen.
Vluchtelingen die aankomen in Utrecht worden vanaf dag één verbonden aan de stad met onderwijs en andere activiteiten. Dat heeft de gemeente twee weken geleden besloten. Goed nieuws, vindt dr. Fenella Fleischmann, sociaal wetenschapper aan de UU: “Dat het mogelijk zou zijn om integratie op te schorten is een illusie. Dat begint al bij het eerste contact.” Dit proces kun je het beste meteen in een positieve richting sturen. In het tweede actualiteitencollege van Studium Generale schetst Fleischmann de achtergrond van het integratieproces. Als we willen dat vluchtelingen écht integreren, moet de houding van de Nederlander zelf fundamenteel veranderen.
De gouden route tot integratie
De bouwsteen van integratie is acculturatie. Acculturatie omvat “de fenomenen die tot stand komen als groepen van individuen met verschillende culturen in rechtstreeks contact met elkaar komen. Met als resultaat veranderingen in de oorspronkelijke culturele patronen van een of beide groepen,” zo beschrijft Fleischmann. Het gaat om een uitwisseling van gebruiken, gewoonten, gedragingen en ideeën tussen verschillende culturen. Ook de Nederlandse cultuur verandert dus door de komst van migranten. Een simpel voorbeeld hiervan is natuurlijk de verrijking van onze keuken.
Wat draagt er bij aan een goed integratieproces? En waarom? De gouden route hebben we nog niet gevonden, vertelt Fleischmann. Maar we weten wel van bepaalde aspecten dat ze een belangrijke rol spelen. Integratie zou je kunnen zien als een afstand tussen twee groepen die moet worden overbrugd. Bestaat er ongelijkheid tussen de groepen? Dan zie je voornamelijk afstand in onderwijs, werk, inkomen en woonsituatie. Het overbruggen van deze afstand wordt vaak structurele integratie genoemd. Is er een horizontale afstand tussen de groepen, dan gaat het meer om sociaal-culturele integratie. Denk aan taal, sociale contacten, normen, waarden en ideeën. Onderzoekers vonden dat voor het bevorderen van zowel structurele als sociaal-culturele integratie er een positieve samenhang bestaat tussen taal, werk en interetnische contacten. Investeer je in de een, dan heeft dit ook een positief effect op de ander.
De integratie-paradox
Het beleid van Utrecht belooft veel goeds, zo denkt Fleischmann. De cursussen die gegeven zullen worden zijn voor kinderen én volwassenen, en zijn bovendien ook toegankelijk voor andere bewoners van Overvecht. Daarbij wonen de vluchtelingen niet in een afgesloten gemeenschap. Ook woningzoekende Utrechters kunnen woonruimte krijgen. Het is een prachtig initiatief en een mooie eerste stap voor zowel structurele als sociaal-culturele integratie.
In het integratiedebat worden migranten meer geproblematiseerd dan autochtone Nederlanders.
Maar voor echt succesvolle integratie is meer nodig. Fleischmann introduceert de 'integratie-paradox'. Ze vertelt dat juist hoger opgeleide migranten en migranten die al langere tijd in Nederland wonen zich minder thuis voelen en meer discriminatie ervaren dan migranten die nog maar kort in Nederland zijn. De arbeidsmarkt is minder toegankelijk voor allochtonen. Goed geïntegreerde migranten krijgen vaak teleurstellingen te verwerken. Dan heb je een goede opleiding, maar krijg je nog steeds niet dezelfde kansen. Dat is frustrerend. In het integratiedebat zijn de verhoudingen scheef, want migranten worden meer geproblematiseerd dan autochtone Nederlanders. Fleischmann: “De meerderheid van de Nederlanders zou eigenlijk het liefst assimilatie zien, terwijl integratie voor de migranten veel beter is.” Dat is lastig, want je kunt mensen niet het idee opleggen dat acculturatie beter is. Mensen veranderen hun visies niet zomaar. Verbindende activiteiten, burgerinitiatieven en stimulerend overheidsbeleid wat betreft de arbeids- en woningmarkt vormen de eerste stap. Als we écht succesvolle integratie willen, dan moet dit van twee kanten komen.