In de afgelopen en komende weken onderzoekt stagiaire Saskia Huijgen aan de hand van voorbeelden wat nationalisme inhoudt. Heeft het een belangrijke functie of is het iets waar we vanaf moeten voor een betere wereld? Deze keer: de relatie tussen nationalisme en een nationale identiteit. Deze week: vluchtelingen als vijand van de nationalist.
Het jaar 2015 was het jaar van de vluchtelingen. De gemoederen liepen hoog op. De Hongaarse regering zette hekken neer om vluchtelingen buiten te houden. In Duitsland probeerde Angela Merkel juist de Duitsers goede moed in te praten met haar uitspraak “Wir schaffen das”. Ondertussen gingen burgers de straat op om hun mening over de vluchtelingen te verkondigen, soms luidruchtig of zelfs hardhandig.
Is grenzeloze solidariteit ook niet teveel gevraagd?
Tegenstanders van het opnemen van vluchtelingen worden soms neergezet als weinig empathisch. Het willen beschermen van je eigen waarden, cultuur en identiteit wordt in hun visie bedreigd door de komst van asielzoekers. Nationalisme maakt in zekere zin solidair met gelijken, maar kan dus solidariteit tegenover mensen buiten de eigen groep in de weg staan. Maar is zo'n grenzeloze solidariteit niet ook wat veel gevraagd? Is solidariteit met je eigen land niet al genoeg? Of moeten we ons ook bezig houden met al het leed dat Syrische vluchtelingen overkomt? Is dat laatste misschien zelfs een morele plicht?
Wilders nationalisme
In het vorige blog in deze reeks vertelde ik dat een voorkeur voor je eigen landgenoten een heel begrijpelijk gevoel is. Mensen zijn gevoeliger voor het leed binnen hun eigen groep dan buiten de eigen groep, omdat ze bij landgenoten kunnen inbeelden dat ze tot dezelfde ingebeelde gemeenschap horen. Deze voorkeur voor het eigen land kan extreem uitvallen.
Geert Wilders, die met de PVV in Nederland steeds meer aanhang vindt, noemde in de Algemene Beschouwingen van 16 september 2015 het niet optreden tegen de instroom van vluchtelingen “culturele zelfmoord”. Asielzoekers toelaten kan volgens Wilders bijdragen aan de “islamisering” van onze samenleving. Hij is bang dat vluchtelingen de Nederlandse cultuur aantasten. Ook vindt Wilders dat we eerst moeten zorgdragen voor de eigen inwoners en dat het een schande is dat vluchtelingen voorrang krijgen op Nederlanders op bijvoorbeeld wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Dit is nationalistisch politiek bedrijven. Volgens mij is dat menselijk en begrijpelijk. Maar is het ook ethisch te rechtvaardigen?
Het verdrinkende kind
Filosoof Peter Singer vindt dat niet. Volgens hem is het ethisch niet te verantwoorden is dat je meer geeft om je naasten of landgenoten dan om buitenlanders. Singer vergelijkt het met een verdrinkend kind in de vijver. Stel je ziet op weg naar je werk een kind verdrinken in een vijver. Iedereen zal het een morele plicht vinden om het kind te redden, ook al betekent dit dat je kleren nat worden en je te laat komt. Vervolgens vraagt Singer zich af: waarom spreekt het in hierbij zo voor zich dat je het verdrinkende kind meteen redt, maar ben je niet in staat een kind in nood te redden dat ver weg is, in een ander land misschien? Eigelijk zitten wij allemaal continu in de situatie van de persoon die langs de vijver komt. We kunnen allemaal mensenlevens redden door minimale kosten te maken (in de vergelijking zijn dat de stomerijkosten of het te laat komen). Singer confronteert ons met het feit dat we eerder geneigd zijn mensen dichtbij te helpen dan mensen ver weg. Hij zet daar ethische vraagtekens bij. Mag afstand een rol spelen in onze morele overwegingen? Singer vindt van niet en zegt dat we moreel verplicht zijn om leed te voorkomen, het maakt niet uit waar.
Toch is het misschien moeilijk om de bovenstaande parabel van het verdrinkende kind ook toe te passen op de vluchtelingencrisis. De kosten-baten afweging is lastiger te maken. Als je een kind redt uit een vijver zie je meteen resultaat, terwijl dat niet zo is bij het helpen van een vluchteling. Als je geld doneert aan een goed doel dat zich inzet voor vluchtelingen, is het moeilijk het effect te achterhalen - al heeft Singer hier weer wat op bedacht: effective altruism. Leer meer over deze stroming in dit TedX filmpje. Een ander kritiekpunt is dat hoewel de meeste mensen de intuïtie delen dat je het verdrinkende kind moet helpen, er minder mensen zullen zijn die vinden dat je álle verdrinkende kinderen moet helpen. Dat is niet te doen, maar volgens Singer een morele plicht.
Twee extremen
Zowel Wilders als Singer nemen dus een extreme positie in als het gaat over de reikwijdte van onze solidariteit. Wilders' nationalisme lijkt onmenselijk als dat betekent dat je de grenzen sluit voor mensen die vluchten voor de dood. Daarbij heeft Nederland bepaalde internationale mensenrechtenverdragen ondertekend, waarin staat dat we vluchtelingen asiel moeten bieden. Maar ook Peter Singers visie is extreem. Als je de consequenties uit zijn parabel doorvoert, kom je tot de conclusie dat er geen reden mag zijn voor een verschil in de behandeling van verschillende nationaliteiten. Onze regering zou dus het leed van een Nederlander even zwaar moeten tellen als het leed van een vluchtende Syriër, maar hoe werkt dat in praktijk?
De plicht solidair te handelen met de volledige wereldbevolking is (voorlopig) niet realiseerbaar. Maar dat maakt Singers parabel niet waardeloos. Het doet ons realiseren dat we elke dag aan een vijver met verdrinkende kinderen (die je niet ziet) voorbij gaan, nu ook met de vluchtelingencrisis. Ik zie het niet als plicht elke vluchteling ter wereld een dak boven het hoofd te bieden. Maar ik vind het zeker lofwaardig.
Peter Singer sprak eerder bij Studium Generale over dierenethiek. Zie de lezing hier terug. Lees Singer's essay over “het verdrinkende kind”. Meer weten over solidariteit? Kijk de lezing 'Fear and solidarity' van socioloog Prof. Frank Furedi terug.