Back to the future
Wilde wolven, lynxen en beren keren terug naar Europa. Voor het eerst in duizend jaar neemt de ruimte voor natuur weer toe op ons continent. “Elke vier jaar komt er een natuurgebied vrij zo groot als de oppervlakte van Nederland,” zegt Wouter Helmer (Rewilding director) enthousiast. Oorzaak van de oprukkende natuur in Europa is de leegloop van het platteland. Boerderijen worden verlaten en steeds meer mensen trekken naar de stad. Op het achtergelaten braakliggende akkerland krijgen natuur en dier steeds meer de ruimte. Maar hoe wild kan het worden? Willen we wel samenleven met wolven en beren? Volgens Helmer moet de vraag anders geformuleerd worden: hoe wild mag het worden?
Paarden als grasmaaiers
Woekerende natuur klinkt mooi, maar er is een grens. De helft van de dieren in ons ecosysteem leeft juist in open natuurgebieden. Reptielen bijvoorbeeld, hebben beschutting maar ook zonlicht nodig. De woekerende natuur zorgt dan juist voor een bedreiging. De oplossing om te zorgen dat Europa niet helemaal dichtgroeit kan volgens Helmer komen vanuit de natuur zelf. Als we wilde paarden en runderen laten grazen in de gebieden zullen zij het gebied deels open houden. Door het grazen van de dieren ontstaan bovendien natuurlijke brandgangen, die ervoor zorgen dat bosbranden niet in één keer een heel gebied kunnen wegvagen, zoals nu soms gebeurt in landen als Portugal en Griekenland.
Een wolf in de stad
Ecotoerisme is in opkomst en we trekken steeds vaker de natuur in voor uitstapjes of om dieren te spotten. Maar echt samenleven met wilde dieren zijn we niet meer gewend. “Natuur is iets voor in het weekend, voor op vakantie,” zegt Helmer. Stedelingen vinden de opkomst van wolven en lynxen mooi en spannend, terwijl plattelandsbewoners die ze van dichtbij meemaken ze liever zien verdwijnen. Maar ook voor de stedeling is het oppassen: dieren gaan daar waar eten is, en zullen daardoor ook naar de stad trekken. Helmer grapt: “Misschien is 'stadsjager' wel het beroep van de toekomst.”
Samenleven met roofdieren
Ook in de rest van de wereld botsen mens en dier regelmatig. Door klimaatverandering en boskap worden de leefgebieden van wilde dieren steeds kleiner buiten Europa. Dieren zijn daardoor gedwongen op zoek te gaan naar eten in de buurt van de mens. Dat leidt tot conflict. Zo vallen bij de Inuit in Groenland jaarlijks doden door ijsberen, op Sumatra door tijgers, en in Rusland door de bruine beer.
Techniek is een deel van de oplossing. Denk aan hekjes met schrikdraad, of pepperspray. Maar we moeten ons niet te veel aan de techniek overleveren: omgaan met wilde dieren is vooral een manier van leven, benadrukt Gert Polet (Natuurbescherming, WNF). Zo leren de Inuitkinderen dat je juist waakzaam moet zijn als je geen ijsbeer ziet, dan weet je dat hij aan het jagen is. “Oplettendheid werkt beter dan vertrouwen op techniek”, zegt Polet, “gidsen die gewapend zijn met geweren komen vaker in de problemen met wilde dieren, doordat ze minder oplettend zijn: ze vertrouwen op hun wapen.”
De natuur in Europa rukt op, en zal de komende jaren blijven groeien. Polet: “Als je de natuur met rust laat, dan komt die vanzelf wel terug. De vraag is vooral: hoe wild willen we het hebben?” Terugkerende wolven, beren en lynxen vragen om een nieuwe 'mindset' tegenover de natuur. Het gaat erom hoe tolerant we zijn tegenover de wolf als die in onze achtertuin staat. Die tolerantie bepaalt waar de grens van de oprukkende wilde natuur komt te liggen. Meer weten over mens en natuur? Kijk dan de lezing Hoe wild kan het worden? in de serie Back to the Future terug.
Volgende week
Prof. dr. Martha Frederiks (Religiewetenschap, UU) en prof. dr. Matthijs Schouten (Natuurbeheer, WUR) spreken 17 maart over religie, natuur en cultuur. Een bos dat voor de één heilig is en onaangeraakt moet blijven, is voor de ander een onmisbare bron van inkomsten of de ideale plek voor een zondagse wandeling. Wat zegt dat over de mens en zijn beeld van de natuur?