Made in Holland Vredesdagen
De Universitaire Vredesdagen zijn in het leven geroepen door winnaars van de Nobelprijs die vinden dat wetenschappelijke kennis vooral bijdraagt aan oorlogsvoering. De UU organiseert dit symposium jaarlijks met de studentenvereniging voor internationale betrekkingen (SIB) en ontwikkelingsorganisatie Oikos om te laten zien hoe kennis kan worden ingezet voor vrede.
Dit jaar staat het symposium in het teken van de rol van Nederland in de internationale wapenhandel. Een rol die vragen oproept. Bijvoorbeeld over de partijen binnen en buiten Nederland die betrokken zijn bij de wapenhandel en financiering hiervan. Of hoe onze eigen pensioen- en spaargelden vaak indirect via leningen in wapens worden belegd. Nederlandse hightech en chemische producten worden gebruikt in conflicten. Hoe raken de onder- en de bovenwereld met elkaar verweven? Wie voelt de urgentie om hier een einde aan te maken? Tijdens dit symposium kan erover worden meegepraat met wetenschappers en deskundigen. De centrale vraag hierbij is hoe wetenschap, of wetenschappers, kunnen bijdragen aan vrede.
Na een openingslezing door prof. dr. Ko Colijn, verdeelt het publiek zich over vier workshops. Arjan El Fassed van Oxfam Novib laat de geïnteresseerden kennis maken met de Control Arms Campagne. Wat begon als een petitie, eindigde in een grootschalig internationaal verdrag om wapens terug te dringen. Ondertussen leiden Kris Douma (pensioenfondsbestuurder, Mn Services), Miriam Struyk en Roos Boer (beiden van IKV Pax Christi) een debat over het beleggingsbeleid van pensioensfondsen naar aanleiding van de ZEMBLA-documentaire Het Clusterbomgevoel. Een andere documentaire, Devil's Bargain, is bron van discussie in de workshop onder leiding van Ton van den Brandt (UvA). Hierin gaat het hoofdzakelijk over de handel in wapens zoals die het Afrikaanse continent ontwricht. Tot slot is de vierde workshop besteed aan de Dialogue for Peaceful Change methode door Jaap van der Sar en Roos Lombo. Deelnemers leren in de praktijk hoe snel een tegenstelling tussen wij en zij ontstaat en hoe dialoog deze tegenstelling kan opheffen. Na de workshops is er in de pauze voor elke bezoeker een patatje oorlog.
Frank Slijper en Hans Achterhuis verzorgen aansluitend de avondlezingen, gevolgd door een paneldiscussie onder leiding van Georg Frerks.
Frank Slijper over beleid en praktijk van de wapenhandel in Nederland
Drs. Frank Slijper werkt al meer dan vijftien jaar als onderzoeker rondom het thema wapenhandel. Momenteel is hij senior onderzoeker en lobbyist bij de Campagne tegen Wapenhandel. Dit is een organisatie die het publiek en de politiek informeert over wapenhandel. In zijn functie heeft hij veel contact met allerlei internationale organisaties en voorziet hij Nederlandse politici van informatie over het wapendebat.
In een korte lezing legt Slijper eerst uit waarom hij tegen wapenhandel is. Hebben landen namelijk niet het recht om zich te beschermen, en dus op handel in wapens? Daar kan Slijper in meegaan, maar hij meent dat tot de tand toe bewapende landen sneller naar wapens zullen grijpen in een conflict. Wapens maken de kans op escalatie dus groter. Daarnaast zet hij een economisch motief uiteen: de hele wereld spendeert jaarlijks 1500 miljard dollar aan militaire uitgaven. Juist in deze tijd zijn er andere uitgaven die Slijper noodzakelijker vindt, zoals milieu en educatie.
Wat nu te doen? Slijper ziet gelukkig wel mogelijkheden en positieve ontwikkelingen. Zo ziet hij een rol weggelegd voor de media en de publieke opinie om druk uit te oefenen op de politiek om de wapenhandel aan banden te leggen. Er worden steeds meer internationale verdragen getekend om wapens aan te pakken. Ook is er steeds meer openheid wat betreft. Waar jaren geleden nauwelijks cijfers bekend waren, wordt deze informatie steeds meer transparant. Tot slot vraagt Slijper van wetenschappers een actievere rol in het publieke debat over wapenhandel.
Hans Achterhuis over wapens en geweld
Geweld. Kunnen we dat niet gewoon uitbannen en elkaar met rust laten? 'Nee', luidt het onheilspellende antwoord van Prof. dr. Hans Achterhuis tijdens het symposium Made in Holland over wapenhandel. In zijn lezing gaat Achterhuis in op de mechanismen van geweld, die een evolutionaire erfenis blijken te zijn. Hoe de mens vervolgens zijn eigen natuur verloochent blijkt volgens de spreker uit het gebruik van wapens.
Achterhuis start de lezing met een beschouwing van het begrip 'geweld'. Wat voor processen liggen aan geweld ten grondslag? Hij onderscheidt de volgende vijf mechanismen:
Doel-middel denken: geweld als middel om een doel te bereiken. Maar let op; geweldig is geen simpel middel. Geweld doet namelijk wat met jezelf. Het sleept je mee, gaat je beheersen, en roept tegengeweld op.
Strijd om erkenning: veel mensen, groeperingen of zelfs complete landen strijden om respect en zijn bereid daar ver voor te gaan.
Wij-Zij tegenstelling: groepen zijn geneigd zich af te schermen voor andere groepen en zichzelf als 'goed' te zien, waarmee de andere groep automatisch 'fout' is.
Mimetische begeerte: de mens leert door na te doen. We willen hebben wat een ander heeft, of wat een ander wil hebben. De oplossing daarvoor is niet altijd even vreedzaam.
Spanning tussen moraal en politiek: de mens als individu kan misschien wel moreel zijn in zijn persoonlijke verhoudingen; voor groepen werkt het niet zo. Als groeperingen botsen is de moraal ondergeschikt.
Dieren zijn net mensen
Deze mechanismen zijn niet uniek voor de mens, meent Achterhuis. Hij analyseert de mens als dier en komt tot de conclusie dat alle geweldsmechanismen een vorm van erfelijke belasting zijn. Zo hebben ook dieren doelen. Bijvoorbeeld het vergaren van voedsel. Ga tussen een hond en zijn voederbak staan, en hij zal middelen inzetten om alsnog zijn bak te bereiken. Enige voorzichtigheid is hierbij vereist. Ook chimpansees vertonen verschillende vormen van geweld. Jane Goodall onderzocht sociaal gedrag in een chimpanseemaatschappij en trof daarin zowel de strijd om erkenning aan (welke aap mag op de apenrots?) en de wij-zij tegenstelling op het moment dat ze de groep in twee groepen splitste: vanaf dat moment was het haat en nijd tussen de groepen. Mensapen kennen bovendien een moraal, gezien de vredesceremonies en sus-symbolen die ze inzetten om conflicten te stoppen.
Deze evolutionaire bespiegelingen laten zien dat we geweld waarschijnlijk nooit helemaal uit zullen kunnen bannen. Wel kunnen we het reduceren en proberen te beheersen.
Wapens
Naast overeenkomsten tussen mens en dier, bestaat er ook een groot verschil: de mens gebruikt wapens, dieren niet. Conrad Lorenz, etoloog en voormalig nobelprijswinnaar, schreef een boek over agressie bij mens en dier en concludeerde o.a. dat sommige dieren remmingen op hun agressie hebben. Wat deze dieren gemeen hebben, is dat ze in één klap een conflict (zouden) kunnen beëindigen, zoals bijvoorbeeld een wolf die in één beet een halsslagader door kan bijten. Een andere wolf kan dit voorkomen door in het gevecht onderworpenheid te tonen. Door op zijn rug te liggen biedt hij als het ware zijn halsslagader aan, wat er vaak in resultaat dat de agressor niet bijt.
Niet elk dier heeft die remming. Dieren die niet in één stoot kunnen doden, zoals duiven of hazen, vertonen bijvoorbeeld vluchtgedrag om een conflict op te lossen. De mens is ook zo'n dier, maar wapens geven hem de mogelijkheid om een conflict op een andere wijze op te lossen. Op die manier bieden wapens ons instrumenten voor agressie waar we geen evolutionair remmingsmechanisme voor bezitten. Dat gegeven maakt het evenwicht tussen de (zwakke) remmingen en het vermogen om soortgenoten te doden zoek.
Door (afstands)wapens beschermt de mens zich bovendien tegen de gevolgen van zijn daad. Wie op een knop drukt en een bom gooit wordt niet geconfronteerd met de afschuwelijke beelden die zijn actie tot gevolg heeft. Dat gegeven maakt de volgende twist tussen twee populaire Amerikaanse stellingen zeer het beschouwen waard:
'Guns kill people' versus 'People kill people; guns don't.'
Ligt het niet aan ons dat we elkaar doden maar aan de vorderingen der techniek die ons zover drijft? of zouden we elkaar sowieso wel doden omdat we nu eenmaal zo zijn en zijn wapens slechts een passieve toeschouwer?
De mens naar de achtergrond
Bruno Latour, een Frans techniekfilosoof, ziet het niet zo zwart/wit. Techniek, zo zegt hij, kan je niet losdenken van mensen. Techniek zonder mensen zou slechts losse rommel opleveren. Anderzijds heeft de mens op elk punt van zijn bestaan techniek en werktuigen gebruikt. Tussen mens en techniek bestaat dus een koppeling. En die koppeling maakt de mens met een vuurwapen in feite een heel nieuwe soort. Of zoals Günther Anders, sociaal filosoof, opmerkte: 'De rol van de mens neemt af. De mens als moreel handelend object verdwijnt achter zijn techniek.'
Dat maakt, concludeert Achterhuis, dat het wat al te kort door de bocht is om te zeggen: 'People kill people, guns don't.' Dat impliceert namelijk dat alleen lichtzinnige, gestoorde mensen wapens gebruiken. Terwijl vaak hele normale mensen een wapen aanwenden om een bepaalde situatie op te lossen.
Zelf handelen?
De sprekers en workshopbegeleiders zetten niet enkel theorie uiteen; ze geven ook praktische adviezen om zelf invloed uit te oefenen op wapenhandel of agressie. Neem bijvoorbeeld de pensioenfondsen die beleggen in wapens. Je kunt je pensioen niet zelf kiezen, maar wel laten horen wat we als publiek en als pensioenspaarders belangrijk vinden. Kijk op de pensioenwijzer website en stel vragen aan de bank of het pensioensfonds. Wat betreft het doorgronden van geweld zijn de mechanismen die Achterhuis in zijn beschouwing noemt vaak toe te passen voor begrip en analyse van het politieke actualiteitendebat. Op die manier zijn gewelddadige actualiteiten en agressieve retoriek wellicht beter te duiden en doorgronden. Tot slot bieden verenigingen zoals Oikos cursussen en workshops aan om te oefenen met geweld en zo geweldsproblematiek beter te begrijpen.