In deze serie lunchlezingen laten wetenschappers uit verschillende disciplines zien dat de serieuze en de speelse kant toch niet zo ver van elkaar af liggen. De wetenschap kent spelregels, maar toeval, geluk en een creatieve aanpak bepalen het spelverloop net zo goed. In de eerste lezing van deze reeks legt prof. dr. Theunissen aan de hand van enkele voorbeelden uit dat wetenschap niet altijd de spelregels volgt, sterker nog, dat er eigenlijk helemaal geen regels zijn.
Het is een diepgeworteld idee dat wetenschap is gebaseerd op een wetenschappelijke methode, waarin het doen van zorgvuldig uitgedachte waarnemingen centraal staat. Neem bijvoorbeeld het befaamde verhaal van Isaac Newton, de appel, en de boom. Rustend onder een boom werd Newton getroffen door een appel die naar beneden viel. Een waarneming van hoger hand. De dader? Zwaartekracht!
Door de jaren heen is deze anekdote uitgegroeid tot een Eureka-verhaal, waarin Newton heel snel na de ontmoeting met de appel een kant en klare theorie opstelde waarmee de beweging van de maan kon worden verklaard. In werkelijkheid was hij hier twintig jaar mee bezig; twintig jaar vol hard werken en geploeter. Waarneming en daadwerkelijk begrip van wat er werkelijk aan de hand is liggen soms ver uit elkaar.
Een ander bekend verhaal gaat over de reis die Charles Darwin aflegde naar de Galapagoseilanden, waar hij verschillende vinken waarnam. Volgens de overlevering ontleende Darwin aan de verscheidenheid binnen de groep vogels het inzicht dat soorten niet stabiel zijn. De evolutietheorie wordt vaak aan de hand van de Darwinvinken uitgelegd.
De werkelijkheid verliep minder soepel. Bert Theunissen raakte tijdens zijn studie biologie gefascineerd door het verhaal en sloeg Darwins Origin of Species er eens op na. Er bleek niets over de vinken in te vinden. Darwin heeft nooit over de vinken geschreven, omdat hij zelf ook niet echt wist wat er precies met ze aan de hand was. Zo blijkt ook uit dit verhaal; als je iets 'ziet' wil dat niet zeggen dat je weet wat er aan de hand is. Waarnemen is niet de enige basis; er moet een idee aan vooraf gaan.
In het derde voorbeeld behandelt Theunissen het begrip 'autoriteit'. Een vrij onbekende wetenschapper ontwikkelde in de jaren '60 van de vorige eeuw een machine om zwaartekrachtsgolven mee te meten. Het meten van zwaartekracht is een heilige graal binnen de natuurkunde, omdat het bestaan van de kracht zeer aannemelijk is, maar niemand het tot dan toe wist te meten. De onderzoeker, Weber geheten, verrichtte eindelijk een meting die zwaartekracht (enigszins) aantoonde. De meting bleek echter totaal niet reproduceerbaar door andere wetenschappers. Met een zelfde machine maten ze of niks, of achtergrondruis. Om te laten zien dat Weber het toch echt bij het rechte eind had, zette hij zijn apparaat duizend kilometer verderop neer, waar hij wederom zwaartekrachtsgolven wist te meten. Hierdoor ontstond een patstelling; alleen Weber wist de golven te meten.
De discussie over de waarnemingen werd uiteindelijk beslecht toen een hoog aangeschreven, invloedrijke fysicus besloot het experiment uit te voeren. Hij mat niets. Geen enkele waarneming. Opeens was de discussie in natuurkundeland voorbij. Omdat een wetenschapper met aanzien geen resultaten waarnam, werd de discussie maar gesloten. In dit geval besliste dus niet de waarneming, maar de autoriteit van de waarnemer.
Het laatste voorbeeld, hoe kan het ook anders, beschrijft het welbekende verhaal van Flemings penicilline. Alexander Fleming werd de held van het volk toen hij penicilline ontdekte. Met die schimmel konden infectieziekten te lijf worden gegaan en vele levens gered. Fleming bleek echter geluk te hebben gehad. De schimmel penicilliumkwam bij toeval terecht in een petrischaal met een bacteriekolonie, terwijl Fleming vakantie vierde. Bij terugkomst ontdekte hij dat de schimmel de kolonie had gedood.
Was daarmee het succesverhaal van Fleming geboren? Niet bepaald. Fleming geloofde in eerste instantie niet zo in de gevolgen van zijn ontdekking. Bovendien zou hij op een enorme schaal penicilline moeten produceren. De Engelse firma's hadden echter ook weinig vertrouwen in het middel. Fleming werd uiteindelijk geholpen door twee leerlingen van hem die wat ondernemender waren. Ze schakelden de hulp in van een Amerikaanse bedrijf, en uiteindelijk nam de productie van het medicijn een grote vlucht toen overlevende soldaten van D-day geholpen konden worden met penicilline.
Het verhaal roept de vraag op waarom de naam van Fleming zo nadrukkelijk is verbonden aan de ontdekking van penicilline. Want wie komt de eer toe? Uiteindelijk bleek het zo dat Fleming een stuk liever in de publiciteit stond dan zijn leerlingen, waardoor alle lof aan hem wordt toegeschreven.
Uit dit verhaal blijkt, tot slot, dat ontdekken niet een gebeurtenis is, maar een proces. En, er wordt niet gespeeld volgens de zogenaamde 'regels' van de wetenschap. Wetenschap is meer dan de regels; het is een sociaal proces. Er is durf voor nodig, de omstandigheden moeten gunstig zijn, en soms moet je wat geluk hebben.