Poker is gezellig en als klap op de vuurpijl valt er (veel) geld mee te verdienen. Helaas gooit onze wetgeving roet in het eten; buiten het casino is poker verboden omdat het als kansspel wordt gezien. Prof. dr. Ben van der Genugten legt in deze lunchlezing met wetenschappelijke inzichten uit wat dat nou eigenlijk is, een kansspel. En zo draait hij het overkoepelende thema van de lunchlezingen om: Spel in de wetenschap? Wetenschap in het spel!
De Wet op Kansspelen, toch al weer daterend uit 1964, stelt over kansspelen dat ze bij wet verboden zijn als de aanwijzing van de winnaar van een prijs of premie wordt bepaald door kansbepaling waar de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed op uit kunnen oefenen. Deze wet is niet voor elk spel even rechtlijnig. Een actueel voorbeeld daarvan is poker, dat de afgelopen jaren vooral onder jonge mensen aan een grote opmars bezig is. De populariteit ten spijt, is het spel illegaal op basis van de wet op kansspelen. Daarom is het sinds 1998 niet geoorloofd om het spel zonder vergunning te spelen.
Een goede pokeraar zal echter betogen dat het toch echt 'skills' zijn die hem tot een goede pokeraar maken en dat het dus een behendigheidsspel is in plaats van een kansspel. En er moet toch ook wel iets van behendigheid inzitten, want hoe kan je nou goed zijn in een spel dat alleen maar toevallig is? Wie heeft er nu gelijk? De wet, of de spelers die het geluk telkens aan hun zijde lijken te hebben?
Hoogleraar Waarschijnlijkheidsrekening Ben van der Genugten en zijn collega hoogleraar Speltheorie Peter Borm ontwikkelden in 1994 een methode om over de kwestie te oordelen op basis van logica. In deze methode onderscheidden de wetenschappers drie soorten spelers: beginnende spelers, optimale spelers en zogenaamde 'fictieve' spelers die de kaarten of uitkomsten van tevoren weten. Het voert te ver om de gehele methode op deze plek te behandelen, maar deze methode stelt dat het verschil tussen optimale spelers en beginnende spelers de leercurve is, of de skills die aan vallen te leren. Het verschil tussen de fictieve speler en de optimale speler valt toe te schrijven aan toeval. De verhouding tussen het toevalseffect en het leereffect van een spel leidt tot een bepaalde behendigheidsfactor: hoe minder het toeval een rol speelt, hoe groter de behendigheidsfactor. En voor een spel als poker is deze behendigheidsfactor dermate groot, dat de spreker het niet eens is met de uitspraak van de rechterlijke macht.
Van der Genugten illustreert zijn methode met het spel Spiel 21, wat terug is te zien in de opname die van de lezing is gemaakt. Ofschoon je op het oog 'geluk' moet hebben met de kaarten die je in Spiel 21 krijgt bedeeld, blijkt het belang van behendigheid en kunde overheersend. Dat geeft van der Genugten dan ook als afsluiter mee: 'Kans begunstigt alleen een goede speler'.