Een klimaatactivist lijmde zichzelf gisteren vast aan de talkshowtafel bij het tv-programma Jinek, waar hij uitgenodigd was om te praten over recente acties van klimaatactivisten in musea. Op zondag 23 oktober besmeurden twee Duitse klimaatactivisten een schilderij van Monet met aardappelpuree en een week eerder gebeurde iets vergelijkbaars in Londen, waarbij een blik tomatensoep over Vincent van Gogh’s zonnebloemen werd gekieperd. De acties werden gefilmd en het beeldmateriaal werd razendsnel verspreid op sociale media. Musea veranderden plots in een plaats voor klimaatprotest.
Waarom juist musea? Volgens de actiegroepen wordt het tijd dat we onze planeet gaan beschermen, net zoals we ons cultureel erfgoed beschermen. De acties riepen in eerste instantie verontwaardiging op vanuit verschillende hoeken, want waarom zou je een schilderij willen ruïneren? Dit was precies de bedoeling van de klimaatactivisten: het genereren van aandacht. Binnen een weekend werd de video 35 miljoen keer bekeken en was de actie wereldwijd in het nieuws. En de schilderijen bleven ongedeerd, want die zaten achter glas.
Met een beetje hulp van sociale media kan zo’n lokale protestactie dus een mondiaal effect hebben. We spraken mediawetenschapper dr. Thomas Poell over de invloed van sociale media op het hedendaags protest. Iedereen kan tegenwoordig een protest opzetten via sociale media, maar niet iedereen gelooft in de effectiviteit ervan. Volgens Poell kan online actievoeren wel degelijk iets toevoegen aan een ‘offline’ protest. Het is juist de combinatie van offline actievoeren en online actievoeren die sterk is.