“Uitsterven is een ander soort dood. Het is groter.” Zo begint de Amerikaanse schrijver en futurist Stewart Brand zijn inleiding op een TEDx-evenement in 2013. Die middag gaat het over de-extinctie: het terugbrengen van diersoorten die al zijn uitgestorven. Wetenschappers van over de hele wereld spraken er over hun de-extinctieprojecten. Geneticus Ben Novak (University of California, Santa Cruz, VS) sprak er bijvoorbeeld over de Amerikaanse trekduif. Paleontoloog prof. Michael Archer (University of New South Wales, AUS) sprak er over de Tasmaanse tijger. Geneticus prof. dr. George Church (Harvard University, VS) legde er uit hoe hij de mammoet wil terugbrengen.
De projecten zijn gigantische ondernemingen. Want hoe puzzel je het oer-DNA van mammoeten weer bij elkaar? Hoe gaat het klonen van een mammoet in zijn werk? Uitdaging volgt er op uitdaging. Obstakel op obstakel. Toch zijn de wetenschappers hoopvol en zijn ze bereid om heel lang heel hard te werken. Maar wat drijft hen? Al die moeite om uitgestorven dieren terug te brengen… met welk doel?
De mens roeide de Tasmaanse tijger uit
“Het is niet alleen onze morele plicht, de-extinctie is absoluut noodzakelijk.”
Michael Archer bekommert zich om de uitgestorven Tasmaanse tijger. De Tasmaanse tijger leek een beetje op een hond met strepen, maar het is een buideldier. Het beest heeft 25 miljoen jaar bestaan. Toen rond 1900 de kolonisten op Tasmanië landden brachten ze schapen mee. Om die te beschermen liet de overheid ongeremde jacht op de tijger toe. In 1936 stierf de laatste van de soort, een mannetje genaamd Benjamin, in een dierentuin aan onderkoeling. Van het dier bestaat zelfs nog zwart-wit filmmateriaal.
Archer ziet in de Tasmaanse tijger een dier dat is uitgestorven vanwege ons, door menselijk mishandelen. De-extinctie is voor hem de mogelijkheid om onze fouten terug te draaien. “Als het duidelijk is dat wij deze dieren hebben uitgeroeid,” stelt Archer tijdens het TEDx-evenement, “dan hebben we niet alleen een morele plicht om uit te zoeken wat we ertegen kunnen doen. Ik geloof dat het moreel gezien absoluut noodzakelijk is dat we, als we dat kunnen, iets moeten doen.”
Na de inleiding van Stewart Brand stelt de moderator van het TEDx-evenement een kritische vraag. Waar bemoeien we ons eigenlijk mee? We willen diersoorten terugbrengen van de dood. Moet de mens zich daar niet buiten houden? Brand antwoordt: “De schadelijke menselijke bemoeienis zal niet het terugbrengen van de diersoort zijn. Die bemoeienis vond plaats toen we het dier uitroeiden.”
De trekduif verbetert het ecosysteem
“Als de-extinctie alleen maar dient om dierentuindieren te maken, stop ermee.”
Sommige wetenschappers pleitten echter voor voorzichtigheid. Ik sprak dr. ir. Joris Cromsigt. Hij is ecoloog aan de Universiteit Utrecht en de Swedish University of Agricultural Sciences. “Je plaatst zo’n dier terug in het ecosysteem waar het vroeger leefde. Maar dat ecosysteem is zonder het dier door blijven veranderen. Dan moet je wel zeker weten dat het dier nog in de omgeving past. Kan het er nog wel overleven? En andersom: komt het nieuwe dier het ecosysteem wel ten goede?”
Bij het terugbrengen van de Amerikaanse trekduif is hier goed over nagedacht. Het onderzoek van het team van Ben Novak wees uit dat de trekduif een belangrijke functie had in het ecosysteem. Voordat ze uitstierf vloog de trekduif door de Amerikaanse luchten in zwermen van tienduizenden duiven groot. Met het gewicht van die zwerm braken ze de takken en bomen en masse. Maar met de voedingstoffen die ze met hun poep achterlieten op de grond, ontwaakte een nieuw bos. Dat was geschikter voor meer soorten planten en dieren. Zo schiep de duif, volgens het onderzoek van Novak, een gezondere biodiversiteit.
Om te zorgen dat de trekduif zich goed kan schikken in het ecosysteem moet het terugzetten in het wild heel geleidelijk gaan. Het plan van Novak en zijn team beschreef ik in het artikel Hoe een uitgestorven duif weer leert vliegen. Eerst neemt de trekduif geleidelijk zijn oude gedrag weer over. Dan zetten de beheerders ze stap voor stap uit in de bossen, met tact en controle. “We plaatsen het uitgestorven dier rustig terug in het ecosysteem dat haar mist,” aldus Novak.
Voor Novak moet de ecologische functie dan ook de belangrijkste drijfveer zijn voor de-extinctie: “Als de-extinctie alleen maar zou dienen om dierentuindieren te maken, stop ermee,” zegt hij in een artikel in Science. “De enige reden waarom we een soort terug zouden mogen brengen is voor natuurbehoud en -herstel.”
De mammoet als unieke oplossing voor het klimaatprobleem
In de toendra’s van Rusland hangt het natuurherstel samen met een groter probleem: de klimaatverandering. De laag ijs die al miljoenen jaren onder het oppervlakte ligt, de permafrost, ontdooit er. Maar de permafrost is een belangrijke opslagplaats voor CO2. Met het ontdooien van de permafrost loopt de wereld het gevaar dat de CO2 vrijkomt en zo de opwarming van de aarde versneld. George Church is een vooraanstaand geneticus. Volgens hem kunnen mammoeten helpen om de permafrost te stabiliseren. De zware planteneters kunnen er namelijk de bomen, struiken, aarde en sneeuw platter dan plat stampen op de grond. Hierdoor kan een isolerende laag de vrieskoud in de grond houden, zodat de permafrost niet ontdooit. “Dat soort dingen,” zegt Church in zijn TEDx-presentatie, “kunnen alleen mammoeten doen.”
Cromsigt maakt een belangrijke kanttekening bij het belang van de-extinctie voor natuurbehoud en het klimaatprobleem. “De-extinctie kan zeker toegevoegde waarde hebben. Het kan extra gereedschap worden in de tas van de conservatiebioloog,” stelt hij. “Maar om klimaatverandering tegen te werken moeten we ons echt richten op andere veranderingen. De CO2-uitstoot moet drastisch omlaag. En de soorten die nu bestaan moeten van het uitsterven worden gered. Je moet het probleem aanpakken bij de bron.”
De-extinctie lijkt rechtvaardig, iets wat we als mens aan de diersoort verschuldigd zijn. Wat onomkeerbare fouten leken kunnen we toch weer goedmaken. Uitsterven hoeft misschien niet altijd voor eeuwig te zijn. Maar de betrokken wetenschappers zijn geen naïeve dromers. Zij zijn zich bewust van de risico’s van hun grote, vooruitstrevende ideeën. Op dit moment wordt nog onderzocht of de technieken toereikend kúnnen zijn. En of we de technieken dan echt in de praktijk willen brengen? Die vraag is voor ons allemaal.