Piraten op zee vielen vorig jaar 450 Amerikaanse schepen aan. Daarbij enterden zij 53 schepen en gijzelden piraten 1181 bemanningslieden. Deze aanvallen kosten de Amerikaanse regering jaarlijks 10 miljoen euro. Voor de marine en andere legerbases is het moeilijk om de exacte positie en koers van de piraten te bepalen. De wiskundige James Hansen heeft een model ontwikkeld waarmee hij de waarschijnlijkheid van aanvallen kan schatten. Hierbij gebruikte hij factoren als voorspellingen van het weer en het bestudeerde gedrag van piraten.
Hansen concentreerde zich op aanvallen vanuit de Indische Oceaan, zoals van piraten uit Somalië. Het wiskundig model is zo opgesteld dat het met zoveel mogelijk factoren rekening houdt. Hansen verzamelde informatie over het weer, windrichtingen en golven. Ook het gedrag van piraten werd nauwkeurig bestudeerd door surveillanten en informanten en meegenomen in het model. Zo varen piraten veel met skiffs, dat zijn kleine roeiboten. Er valt goed te bepalen hoe ver ze daarmee kunnen komen. Bovendien werden gegevens van vorige aanvallen goed bijgehouden waardoor de timing en manier van overvallen bepaald kon worden. James Hansen gebruikt deze gegevens om gebieden met een hoog risico aan te geven. Hij vergelijkt het met het modelleren van de komst van tornado's. Onderzoekers voorspellen dan ook of het waarschijnlijk is dat een tornado jouw kant op komt. Hetzelfde doet Hansen maar dan met piraten. Schippers weten op die manier of ze een verhoogd risico lopen aangevallen te worden en kunnen hun route daar op aanpassen.