Bemoei je met je eigen kind!
Gezonde voedingsbodem
Het geloof in maakbaarheid is doorgedrongen in allerlei facetten van ons leven, zo ook in opvoeding. Roseboom opent haar lezing met een nuance: we moeten niet spreken van een perfecte start, maar van een goede start. Dat de omgeving waarin een kind geboren wordt daar cruciaal voor is, illustreerde ze aan de hand van paardenbloemen en sprinkhanen. De soorten ontwikkelen totaal anders op het moment dat ze, ondanks identieke genetische codes, op verschillende voedingsbodems en onder andere stressfactoren groot worden. Ze krijgen andere uiterlijke kenmerken en de onderzochte sprinkhanen varieerden in gedrag, stofwisseling, stresssysteem en sprongwijdte. “Eigenlijk is er geen reden om aan te nemen dat wat voor planten en dieren geldt, voor ons mensen niet geldt”, besloot Roseboom.
Veiligheid is een van de belangrijkste elementen in de ontwikkeling van kinderen, vervolgt de bioloog. Negatieve jeugdervaringen hebben een sterke invloed op ongezond gedrag zoals roken, alcoholmisbruik en drugsgebruik. Bovendien neemt bij een opstapeling van onveilige situaties in de kindertijd de levensverwachting flink af. Zowel op individueel als landelijk niveau zou er baat zijn bij het creëren van veilige opgroeiomgevingen, want los van de impact op een mensenleven door een slechte start, zijn de ook de maatschappelijke kosten hiervan hoog. Roseboom verwijst naar een onderzoek waaruit bleek dat 20% van de bevolking 80% van de kosten voor de samenleving veroorzaakt. Wat deze groep met elkaar gemeen had? Ze hadden bijna allemaal een valse start en hebben dus niet hun volledige potentieel kunnen ontwikkelen.
Paradoxale bijwerkingen
Zonder het belang van de vroegste kindertijd te willen ondermijnen, schijnt Luijk haar licht op de gevolgen van de grote nadruk op de eerste 1000 dagen in overheidscampagnes, op social media en op het internet. Ouders kunnen namelijk ook doorslaan in hun poging van het realiseren van de ‘beste start’, waardoor het juist een paradoxaal effect krijgt. De helft van alle ouders is wel eens uitgeput en 1 op de 5 ouders vindt opvoeden zelfs zo zwaar dat ze een ‘parental burn-out’ hebben. Dit is volgens de pedagoog te wijden aan drie factoren. Ouders vragen zich door (of ondanks) de overdaad aan informatie af of hun kind zich wel normaal ontwikkelt. Daarnaast spelen perfectionisme en individualisme een grote rol. De opvoeding zou perfect moeten kunnen verlopen en veel ouders durven geen hulp in te schakelen van vrienden of buren.
De eerdergenoemde vergelijking tussen paardenbloemen, sprinkhanen en mensen ging niet op als Luijk haar punt maakt. In tegenstelling tot planten en dieren, maken ouders zich namelijk veel zorgen over de maakbaarheid van hun kind gedurende de vroege kindertijd. Dit kan leiden tot ‘opvoedkramp’. Stress en uitputting die daarmee gepaard gaan, hebben een allesbehalve positieve invloed op de opvoeding. Ze wil deze kramp bij ouders wegnemen door uit te leggen dat er niet zoiets bestaat als een perfecte opvoeding. Bovendien er is vooral veel variëteit in de ontwikkeling van jonge kinderen en is het nastreven van een normale of gemiddelde ontwikkeling dus onbegonnen werk.
Opvoeden is vallen en opstaan: ook voor ouders
Oog voor de ander
Accepteer variatie, omarm imperfectie en vraag om hulp concludeert Luijk. Ook Roseboom stelt dat opvoeden bestaat uit vallen en opstaan en dat het nastreven van perfectie onnodig is. Wel benadrukt zij het belang van de overheid en gezondheidsinstanties om kinderen te behoeden voor een valse start. De mooiste oproep komt deze avond misschien wel uit het publiek. Een ervaringsdeskundige die tijdens haar zwangerschap en later met kinderwagen merkte hoe vaak ze aan haar lot werd overgelaten door medereizigers in het ov of passanten op straat. Zij moedigt iedereen aan om uit de eigen bubbel te stappen en vaker te hulp schieten als je denkt dat een ouder er zelf even niet uitkomt.