Als ik mijn fiets op slot had gezet, was hij dan niet gestolen? Als ik nu ga rennen, haal ik dan mijn trein over vijf minuten nog? Dit zijn voorbeelden van gedachte-experimenten in het dagelijks leven. Ze zijn een onmisbaar onderdeel van de filosofie, maar kunnen ook worden toegepast in andere disciplines, zoals in de geschiedenis of natuurkunde. Schrödinger's kat die tegelijkertijd dood en levend was en hersenen die in een vat zitten in plaats van in ons hoofd, zijn beroemde voorbeelden. In een afgeladen Filosofisch Café, sprak dr. Tim de Mey (Theoretische Filosofie, EUR) over gedachte-experimenten. Zijn ze zinvol? Of is het alleen maar losgeslagen speculatie? Volgens De Mey is het een middel om je gedachten op te helderen en duidelijk te maken wat we bedoelen in discussies.
Denkbeeldige situaties
De Mey vertelt dat er verschillende soorten gedachte-experimenten zijn. Zo zijn er conceptuele experimenten waarbij een begrip toegepast wordt op een extreme situatie om het begrip te helpen definiëren. Als een dictator democratisch verkozen wordt, is het regime dat daaruit volgt dan democratisch? En stel je hebt een houten schip genaamd Neptunus. Plank na plank verrot het schip, de planken worden één voor één vervangen. Als je een plank vervangt, is het natuurlijk nog altijd hetzelfde schip. Maar plank na plank wordt vervangen, tot er geen enkele plank meer is van het originele schip. Is het schip dan nog steeds Neptunus? Dit experiment dwingt ons te denken over wat we verstaan onder identiteit. Ook zijn er evaluatieve experimenten. Hierbij stel je je een denkbeeldige situatie voor en vraag je je af hoe je zou handelen in die situatie. Het bekendste voorbeeld is die van de kapotte tram. Deze evaluatieve experimenten worden veel gebruikt in de ethiek en vertellen ons iets over onze intuïties: wat vinden we moreel juist om te doen in een bepaalde denkbeeldige situatie en waarom?
Dr. Black
De intuïties die gedachte-experimenten oproepen zijn niet altijd eenduidig, en zijn eerder manieren om discussies te starten dan te beslechten. Denk je een situatie in waarin je verlamd in een rolstoel zit, langs de rand van een zwembad. Er valt iemand in het zwembad en verdrinkt. Je doet niks. Ben jij moreel verantwoordelijk voor de dood van deze persoon? Nee, zouden veel mensen zeggen, want je had niet de reële mogelijkheid om de persoon te redden: als verlamde was je zelf verdronken in het zwembad. Het al dan niet hebben van reële mogelijkheden om anders te handelen bepaalt volgens deze redenering dus of je moreel verantwoordelijk bent voor het doen of laten van een handeling.
Maar dit gaat niet altijd op. Filosoof Harry G. Frankfurt verzon een gedachte-experiment. Stel je een wezen voor, genaamd Dr. Black. Hij kan jouw overwegingen waarnemen en je beslissingen veranderen, maar alleen als hij het niet eens is met je beslissing. Stel nu, je moet kiezen: óf je bestelt een biertje in een café, óf je steekt de Janskerk in brand. Dr. Black wil dat jij de Janskerk in de brand steekt en kan de 'beslissingsknop' in je hoofd omzetten. Je kiest voor het bestellen van een biertje maar dr. Black zet de beslissingsknop om waardoor je alsnog de kerk in de brand steekt. Ben je moreel verantwoordelijk voor de brandstichting? Nee, want er waren geen reële andere mogelijkheden om te handelen, dr. Black liet je namelijk sowieso kiezen voor de brandstichting. Maar wat nu als je zelf kiest voor de brandstichting? Je had geen andere mogelijkheden, sowieso zou je voor de kerk kiezen, of door eigen keuze, of doordat dr. Black je keuze omzet. De uitkomst is in beide gevallen een brandende Janskerk. Toch zullen de meeste mensen de brandstichter moreel verantwoordelijk houden als die er zelf voor kiest, zonder tussenkomst van dr. Black. Dit gedachte-experiment wil laten zien dat morele verantwoordelijkheid niet per se afhankelijk is van het bestaan van reële handelingsmogelijkheden, maar dat ook van de intenties van de actor van belang zijn. Het experiment illustreert waarom we een onderscheid maken tussen doodslag en moord met voorbedachte rade.
Vanuit je luie stoel de wereld begrijpen
Volgens de Mey zijn creativiteit en verbeelding erg belangrijk in de wetenschap. Veel hypotheses en inzichten komen voort uit het overdenken wat er zou gebeuren als... Ook in disciplines als de natuurkunde, geschiedenis of economie. Wat zou er gebeuren als je sneller dan het licht reist? Wat zou er gebeurd zijn als het verdrag van Versaille niet was getekend? Wat zou het effect zijn van meer geld drukken? Kunnen we dan vanuit onze luie stoel de hele wereld begrijpen? “Gedachte-experimenten kunnen een discussie niet definitief beslechten, maar wel op scherp stellen” vertelt de Mey, “het is vaak de enige manier om vooruitgang te boeken”. Natuurlijk kunnen we nooit alles vanuit onze luie stoel bedenken, ons denken wordt door de wereld begrensd. Wel kunnen creativiteit en verbeelding de wetenschap verder helpen.
In het volgendeFilosofisch café spreektprof. dr. Paul van Tongeren over filosofie en levenskunst. Kan filosofie dienen als therapie en houvast geven bij het maken van keuzes in onze hectische samenleving?