De laatste vraag die Studium Generale stelde aan apenkenner Frans de Waal toen hij optrad op festival deBeschaving was wat hij dacht van het apengedrag van mensen op festivals. De Waal keek de zaal in en probeerde zijn verwondering over wat hij die ochtend al had gezien, als niet ervaren festivalganger, onder woorden te brengen. Het publiek in wetenschapstent "deBestuiving" verwachtte een antwoord in de trant van seks en drugs en rock 'n roll. Het als een kolonie dieren over elkaar heen hangen, de hele dag door eten en drinken deed wellicht aan bonobo's of chimpansees deed denken. Maar de Waal kwam met een heel ander antwoord. Hij verbaasde zich over hoe makkelijk grote groepen mensen bij elkaar gebracht kunnen worden zonder problemen. Apen die elkaar niet kennen kun je nooit bij elkaar zetten. Apen, zo had hij net betoogd, vertonen allerlei vormen van moreel te noemen gedrag, maar alleen tegenover de eigen groep.
Waar we het antwoord zochten op de vraag naar de bouwstenen van de mensenlijke moraal, kregen we spontaan een nieuw inzicht. De vraag moet niet luiden of de mens goed of slecht is, maar hoe het kan dat hij tegen niet verwanten en niet-groepsgenoten zo verdraagzaam is? De Waal beweert overigens niet dat apen morele wezens zijn. Hij laat alleen zien dat de bouwstenen van sociaal gedrag en altruistisch gedrag, gedragingen zijn die van heel diep in onze hersenenstructuren worden aangestuurd en met emotie gepaard gaan. Helpend gedrag is bijvoorbeeld spontaan en niet een aangeleerd laagje vernis dat er bij het minste geringste af gekrabd wordt.
Maar hoe doen we dat dan, die verdraagzaamheid en empathie tonen ook voor mensen heel ver weg? Mensen die we we misschien zien op TV na een overstroming maar nooit in ons leven zullen ontmoeten? Voor een deel kunnen we het gewoon niet laten om met iedereen mee te leven. We mogen aannemen dat we onze intelligentie en ons vermogen te reflecteren op goed en kwaad hebben ontwikkeld, omdat die behulpzaam zijn in de overleving van onze eigen kinderen, familieleden en groepsgenoten. Het lijkt er op dat we deze vermogens niet uit kunnen zetten als het om anderen gaat buiten onze groep of ver weg. Dit in tegenstelling tot mieren of apen die meteen ruiken als het niet-eigen dieren betreft en van slag raken of liever gezegd slaags raken.
Een aangeboren eigenschap dus, empathie met mensen ver weg en een eigenschap die we in tegenstelling tot dieren niet uit kunnen zetten. We huilen met de huilende kinderen op Haiti. Maar we weten ook dat wij er heel wat voor moeten doen om een samenleving op te bouwen. Van de steden aan de Indus en de Ganges die al honderdduizenden inwoners telden, tot de miljoenensteden van nu. Samenleven kan alleen als we voldoende maatregelen nemen voor gezondheid en hygiene. In een mierenhoop liggen het kerkhof en de afvalhoop zo ver mogelijk van elkaar en van de kraamkamers. Wij mensen vonden het riool uit, maar hebben de EHEC-bacterie nog niet onder controle. Er zat toch poep aan de alfalfa in Duitsland. Wij mensen hebben ingewikkelde mechanismen ontwikkeld om om te gaan met schaarse grondstoffen en het behoud daarvan. Van ingewikkelde taboes op overbegrazing van gemeenschappelijke grond in heel veel culturen, tot de CO2-emissiehandel die in wetten en verdragen is vastgelegd. Maar ook hier hebben we nog heel wat uitdagingen, want de instituten van de 20ste eeuw kunnen de schaarste niet oplossen. Wat we hebben is al vele malen ingewikkelder dan de beer die als er te weinig eten is in winterslaap gaat of de lemmingen die zich in zee storten als ze met te velen zijn. Om met grote groepen samen te leven en tot verdeling te komen ontstond in India het kastensysteem (al zijn wij het daar niet meer eens) en in Griekenland de democratie. Overal ter wereld vind je vormen van cultuur en beschaving. Verhalen waarin het ging over goed en fout en verdraagzaamheid en verder kijken dan jouw belang hieren nu. Of dieren dat hebben en in welke mate, dat blijft een grote vraag, maar kennis van neurologie en dierengedrag lijken er op te wijzen dat de mens daarin uniek is. Al hebben apen cultuur, ze kunnen dus niet met vreemden samenzijn, laat staan samenleven, zoals de Waal al stelde.
Onze grote vraag is dus, hoe cultuur en beschaving ontstaan. En hoe verdraagzaamheid ontstaat, de basis voor het samenleven van vreemde groepen. Het lijkt me dat hiermee voor de Universiteit Utrecht een verbindende vraag opduikt voor de grote vragen op gebied van levenswetenchappen, duurzaamheid en hoe wij als mensen ons binden en beschaving overdragen. Allemaal bouwstenen van ons vermogen samen te leven. De grote vraag voor de komende jaren is dus, wat maakt ons een festival-aap? Natuurlijk moeten we dan volgend jaar weer een festival deBeschaving organiseren met een briljante spreker als Frans de Waal!
Dit artikel verscheen eerder op DUB.